M3 Thema 1.4 deel 2

Welkom bij biologie
Boaz Janssen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij biologie
Boaz Janssen

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Thema 1  basisstof 1 t/m 3 vragen
Thema 1 basisstof 4 verder bespreken
Opdrachten maken van basisstof 4

Slide 2 - Diapositive

Huiswerkcontrole + quizvragen
Laat maar zien die opgave

Slide 3 - Diapositive

Welke fase hoort bij 16 tot 21?
A
Adolescent
B
Puber
C
Volwassene
D
Oudere

Slide 4 - Quiz

Welke leeftijd is de fase kleuter?
A
1,5 - 4
B
4 - 6
C
6 - 12
D
12 - 16

Slide 5 - Quiz

Dierlijke cel
Celmembraan= Dun vlies wat dingen buiten/binnen de cel houd
Cytoplasma =Stroperig stofje 
Celkern = regelt alles in de cel dmv DNA

Slide 6 - Diapositive

Plantencel
Vacuole = blaasje gevuld met vocht in een plantencel

Celwand: stevige laag om de plantencel heen. 
Celwand is tussencelstof = niet de cel

Slide 7 - Diapositive

Plantencel
Intercellulaire ruimte: kanaaltje/ ruimte voor lucht en vocht
Kernmembraan: houd dingen buiten de kern.

Korrels?

Slide 8 - Diapositive

Dit cel onderdeel zit zowel in planten als in dieren cellen
A
Celkern
B
Celwand
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 9 - Quiz

Dit cel onderdeel is de buitenste laag van de cel
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Celwand

Slide 10 - Quiz

Dit onderdeel kan fotosynthese
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 11 - Quiz

Dit onderdeel geeft stevigheid aan plantencellen
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Celkern

Slide 12 - Quiz

In dit cel onderdeel wordt DNA opgeslagen
A
Celkern
B
Vacuole
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 13 - Quiz

Dit onderdeel is een stroperige vloeistof waarin alles "drijft" of opgelost is.
A
Celwand
B
Vacuole
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 14 - Quiz

Lesstof voor vandaag
Thema 1 basisstof 4 deel 2
Huiswerk wordt thema 1 basisstof 4

Slide 15 - Diapositive

Lesdoelen
1.4.1 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Chromosomen en DNA
Chromosomen zitten in de celkern
Chromosomen zijn gemaakt van DNA en eiwit

Slide 18 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen
Je hele uiterlijk wordt bepaald door DNA/chromosomen
Chromosomen komen in paren (2) voor
1 van mam 1 van pap.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Chromosomenportret
Chromosomen in paren. Zien er hetzelfde uit.
Laatste 2 kunnen verschillen van lengte. 
Deze bepalen XY of XX = jongen of meisje

Slide 21 - Diapositive

Chromosomenportret
46 chromosomen (23 paar) 
Krijgt dus 23 van mam en 23 van pap

23e paar (45 & 46)  bepalen het geslacht
XX = meisje  XY = jongen

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
23
B
23 paar
C
46
D
46 paar

Slide 23 - Quiz

Bij syndroom van down heeft iemand 3 chromosomen van dit paar
A
20e paar
B
21e paar
C
22e paar
D
23e paar

Slide 24 - Quiz

Aan welk chromosomen paar kun je zien wat het geslacht is van een mens?
A
het 10e paar
B
het 15e paar
C
het 18e paar
D
het 23e paar

Slide 25 - Quiz

Bij een XX op het 23e chromosomen paar wordt het kind geboren als een:
A
Jongen
B
Meisje

Slide 26 - Quiz

Hieruit bestaat een chromosoom
A
DNA en Eiwit
B
DNA en koolstofdioxide
C
Eiwitten en koolhydraten
D
Eiwit en plasma

Slide 27 - Quiz

Een mens heeft altijd 46 chromosomen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Vidéo

Huiswerk
Maken: 
Test jezelf van: basisstof 1, 2 en 3.
Lezen thema 1 basisstof 4 


Slide 30 - Diapositive