Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Histoire littéraire
Wat weet je
van het begrip
hoofse liefde?
1 / 32
suivant
Slide 1:
Carte mentale
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
3 vidéos
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat weet je
van het begrip
hoofse liefde?
Slide 1 - Carte mentale
Quel(s) mot(s) associes-tu avec le Moyen Age?
Slide 2 - Carte mentale
Comment s'appelait le grand homme au pouvoir pendant le Moyen Age? (Hij heerste van 747 tot 814).
A
Alexandre le Grand
B
Charlemagne
C
Napoléon Bonaparte
D
Louis XIV
Slide 3 - Quiz
Waar sprak men de langue d’oc en ontstond l’amour courtois?
A
Le Nord de la France
B
L'Est de la France
C
Le Sud de la France
D
L'Ouest de la France
Slide 4 - Quiz
Quel est le divise des Humanistes pendant la Renaissance?
A
Carpe diem
B
Memento mori
C
Veni Vidi Vici
D
Ad nauseam
Slide 5 - Quiz
Qui a écrit: Défense et illustration de la langue française?
A
Joachim du Bellay
B
Pierre de Ronsard
C
Louise Labé
D
Emile Zola
Slide 6 - Quiz
Waarover gaan de verhalen Pantagruel en Gargantua?
A
Ridders
B
Dichters
C
Reuzen
D
Geestelijken
Slide 7 - Quiz
Qui est appelé le Roi Soleil?
A
Louis XIV
B
Napoléon Bonaparte
C
François 1er
D
Molière
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Vidéo
Quelle est la fameuse citation du Roi Soleil?
A
L’État c’est moi !
B
Dieu c’est moi !
C
Le plus beau c’est moi !
D
Le meilleur c’est moi !
Slide 10 - Quiz
Qu'est-ce que Molière a surtout écrit?
A
Komedies
B
Tragedies
C
Fabels
D
Romans
Slide 11 - Quiz
Mettez dans le bon ordre:
La Renaissance
Le Classicisme
Les Lumières
Le romantisme
Slide 12 - Question de remorquage
Pourquoi Jean de la Fontaine a-t-il écrit les fables?
A
Om politieke en maatschappelijke kritiek te kunnen uiten
B
Omdat hij van dieren hield
C
Omdat hij dieren beter vond dan mensen
D
Omdat hij alleen voor kinderen schreef
Slide 13 - Quiz
Pendant les Lumières on parle aussi de rationalisme. Qu'est-ce que c'est?
A
De rede staat centraal en alles moet aan het eigen kritische verstand worden onderworpen.
B
De wetenschap staat centraal en het vertrouwen hierin is leidend.
C
De macht van de koning en zijn invloed worden versterkt.
D
De mens moet zich op allerlei gebieden ontwikkelen, vooral op het gebied van het denken.
Slide 14 - Quiz
Les auteurs romantiques trouvent leur paix (vrede/rust) dans....
A
La nature
B
La religion
C
L'alcool
D
La littérature
Slide 15 - Quiz
Qu'est-ce qui n'est PAS un caractéristique d'un héros romantique?
A
Seul, solitude
B
Mal compris
C
Courageux
D
Mal à l'aise dans la société
Slide 16 - Quiz
Naturalistische schrijvers waren overtuigd dat het lot van de mens werd bepaald door erfelijkheid, milieu en opvoeding. Hoe noem je deze opvatting?
A
Determinisme
B
Egalitairisme
C
Populisme
D
Socialisme
Slide 17 - Quiz
Qu'est-ce le Spleen?
A
Een sterk gevoel van onrecht
B
Een sterk gevoel van liefde
C
Een sterk gevoel van heimwee
D
Een sterk gevoel van kracht
Slide 18 - Quiz
Le bon ordre est:
A
realisme - naturalisme - dadaïsme
B
naturalisme - dadaïsme - realisme
C
naturalisme - realisme - dadaïsme
D
dadaïsme - naturalisme - realisme
Slide 19 - Quiz
Qui était Honoré de Balzac?
A
een romanticus
B
een realist
C
een existentialist
D
een naturalist
Slide 20 - Quiz
Qui était Émile Zola?
A
een romanticus
B
een realist
C
een absurdist
D
een naturalist
Slide 21 - Quiz
Le bon ordre est:
A
Dada - surréalisme - existentialisme & absurdisme
B
Existentialisme & absurdisme - surréalisme - Dada
C
Surréalisme - Dada - existentialisme & adsurdisme
D
Dada - existentialisme & absurdisme - surréalisme
Slide 22 - Quiz
Quel terme n'associe-t-on PAS au Dadaïsme?
A
Anti-kunst
B
primitieve kunst
C
Apollinaire
D
L'entre-deux-guerres
Slide 23 - Quiz
0
Slide 24 - Vidéo
le surréalisme met l'accent sur:
A
le développement de la personne
B
la liberté dans la création
C
la provocation
D
l'inexplicable, le subconscient
Slide 25 - Quiz
Quel(s) mot(s) associes-tu avec Apollinaire?
Slide 26 - Carte mentale
Leg uit dat l'existence voorafgaat aan l'essence
Slide 27 - Question ouverte
Waarom heeft de mens een grote verantwoordelijkheid?
A
Hij moet bij zijn keuzes altijd rekening houden met anderen
B
Hij moet anderen helpen in het maken van keuzes
C
Hij moet adviezen van anderen opvolgen en zich laten adviseren door anderen in wat goed / fout is
D
Elke keuze die hij maakt, reflecteert het beeld dat hij heeft van hoe anderen moeten zijn
Slide 28 - Quiz
0
Slide 29 - Vidéo
Satre est accusé de pessimisme, à cause de ses idées existentialistes. Quelle(s) explication(s) est/sont vraie(s?
A
De mens moet luisteren naar God, geen vrije wil
B
De vrije keuze is ook een grote verantwoordelijkheid
C
Keuzes zijn niet fijn, je doet het nooit goed
D
Je keuzes worden beperkt door anderen
Slide 30 - Quiz
Pourquoi De Beauvoir dit: "on ne naît pas femme, on le devient"?
A
Met elke keuze die we maken bepalen we of we vrouw/man zijn
B
De rollen vrouw/man worden ons opgelegd en zouden een keuze moeten zijn
C
Je bepaalt zelf je geslacht niet, dat gebeurt al in de baarmoeder
D
De rol van vrouw/man doet er niet toe.
Slide 31 - Quiz
Wij snappen welk soort vragen we kunnen verwachten over het kennisdeel van de toets.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 32 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
oefenen!
Mars 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
oefenen!
Mars 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Sentiments peints
Avril 2021
- Leçon avec
13 diapositives
par
Van Gogh Museum
Arts
Enseignement Secondaire
l'âge 12,13
Van Gogh Museum
Le siècle des Lumières - les philosophes
Septembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les lumières
Avril 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
WO
Studiejaar 5
le quiz sur la France
Octobre 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Angèle: balance ton quoi
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Quiz France
Juin 2023
- Leçon avec
48 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4