130. Deel 7b, blok 4, week 3 Minimumtoets (nieuw)

MINIMUMTOETS
LESDOEL 1

Ik kan breuken, kommagetallen, percentages en verhoudingen in elkaar omzetten.


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

MINIMUMTOETS
LESDOEL 1

Ik kan breuken, kommagetallen, percentages en verhoudingen in elkaar omzetten.


Slide 1 - Diapositive

1/4 is ...
A
20% en 0,2
B
25% en 0,25
C
50% en 0,5
D
40% en 0,4

Slide 2 - Quiz

Goed tellen.
Welke breuk, welk percentage, en welk kommagetal
horen bij het groene deel van de cirkel?
Schrijf de goede antwoorden op je wisbord.

Slide 3 - Diapositive

Goed tellen.
Welke breuk, welk percentage, en welk kommagetal
horen bij het groene deel van de cirkel?
Schrijf de goede antwoorden op je wisbord.

Slide 4 - Diapositive

30%.
Welke breuk en welk kommagetal hoort hierbij?
A
0,25 en 1/4
B
0,20 en 1/5
C
0,7 en 7/10
D
0,3 en 3/10

Slide 5 - Quiz

Hoe ver is de slak? Kies het juiste antwoord uit A , B en C.
A
B
C

Slide 6 - Diapositive

MINIMUMTOETS
LESDOEL 2
Ik kan delen met en zonder rest met grote getallen

Maak een hulprijtje!!!!


Slide 7 - Diapositive

144 : 6 =
A
24 rest 0
B
23 rest 1
C
22 rest 2
D
21 rest 3

Slide 8 - Quiz

Cijferend delen met rest. Reken uit:

294 : 12 = ... rest ...

Slide 9 - Question ouverte

Cijferend delen zonder rest. Reken uit:

7245 : 15 = ...

Slide 10 - Question ouverte

Nog een som
4562 : 40 = .... r ..
114 r 2

Slide 11 - Diapositive

3842 : 18 =
1 x 18 = 18
2 x 18 = 36
4 x 18 = 72
8 x 18 = 144
10 x 18 = 180
5 x 18 = 90
213 rest 8

Slide 12 - Diapositive

MINIMUMTOETS
LESDOEL 3
Ik kan verschillende sommen door elkaar maken.
Sommen met procenten, met ongeveer en met het gemiddelde en maten en afstanden.


Slide 13 - Diapositive

Ik koop drie dozen aardbeien en de dozen wegen 75 gram, 130 gram en 41 gram. Hoeveel gram zit er gemiddeld in een doos.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

€2 501 119,-
Hoeveel euro is dit ongeveer?

SCHRIJF HET OP ALS KOMMAGETAL EN ROND HET AF.


Slide 16 - Diapositive

Juf doet het voor
derde getal 1 - 2 - 3 -4
rond af naar beneden.

derde getal een 5 - 6 - 7 - 8 - 9
rond af naar boven

Slide 17 - Diapositive

In Nederland wonen ongeveer 17,5 miljoen mensen.

Hoeveel inwoners kunnen dat precies zijn?
A
17 240 239
B
17 464 374
C
17 759 240
D
17 668 653

Slide 18 - Quiz

In de trein zitten 500 reizigers. 60% van de reizigers tapt uit in Hilversum. Hoeveel mensen stappen in Hilversum uit?
A
200
B
300
C
125
D
375

Slide 19 - Quiz

Een ijsje kost 0,51 cent.
Hoeveel kosten 6 ijsjes ongeveer?
A
€ 5,10
B
€ 3,-
C
€ 2,-
D
€ 3,11

Slide 20 - Quiz

5436 meter.
Hoeveel km is dat ongeveer?
A
5 km
B
5,5 km
C
6 km
D
6,5 km

Slide 21 - Quiz

Aan het werk.
 Deel 7b, blok 4, week 3

Minimumtoets

  • gebruik je kladblok
  • lees de tips goed
  • check je antwoord
  • werk geconcentreerd

Slide 22 - Diapositive