Samenvatting en toets les 8

krachten, samenvatting 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

krachten, samenvatting 

Slide 1 - Diapositive

Grootheden en eenheden
Grootheid:           Symbool:                 Eenheid:                         Afkorting:
massa                    m                                 kilogram                        kg
moment                M                                 newton meter             Nm
kracht                     F                                  newton                           N
lengte                     l                                    meter                              m
valversnelling     g                                  newton kilogram       N/kg
gewicht                 G                                  newton                           N   
             

Slide 2 - Diapositive

Afspraak 1:
Krachten veroorzaken snelheidsveranderingen

Krachten veroorzaken vormveranderingen

Slide 3 - Diapositive

Afspraak 2:
Vervorming:

Elastisch : vorm keert terug naar oude vorm.
Plastisch: Vorm is voor altijd verandert.


Slide 4 - Diapositive

Afspraak 3:
De zwaartekracht berekenen we met de formule:

Fz = m . g
Voor ons:  g = 10 N/kg 

Slide 5 - Diapositive

Afspraak 4:
Zwaartekracht kunnen we heel makkelijk tekenen:

-Zwaartekracht begint vanuit het zwaartepunt. 
-Heeft altijd de richting naar beneden.
-Hoe zwaarder het voorwerp hoe groter de zwaartekracht is.

Slide 6 - Diapositive

Afspraak 5:
- Als we krachten gaan tekenen dan tekenen we die uit het        
   zwaartepunt of aangrijpingspunt.
- Als we krachten gaan tekenen doen we dit in schaal, de 
   krachtenschaal. Bijvoorbeeld 10 N = 1 cm .
- Werk netjes met een scherp potlood en geodriehoek!

Slide 7 - Diapositive

Oefenvragen.

Slide 8 - Diapositive

Vraag 1:
Er staat een auto geparkeerd op het midden van weg. De chauffeur van de vuilnisauto ziet deze auto over het hoofd en knalt er met 80 km/h tegenaan.
Wat gebeurt er met de geparkeerde auto?
A
De geparkeerde auto blijft staan en de vuilnisauto staat in één keer stil.
B
De geparkeerde auto wordt weggeslingerd en komt verderop helemaal verwrongen tot stilstand.
C
Die vuilnisauto rijd er overheen en verder gebeurt er niks.
D
De geparkeerde auto heeft geen schade en staat nog steeds op hetzelfde plek.

Slide 9 - Quiz

Vraag 2:
Ik ga bowlen, ik pak de bowlingbal beet en gooi deze heel hard over de baan. Doordat de bowlingbal alle kegels raakt gebeurt er iets. Wat gebeurt er met de kegels?
A
Die knallen alle kanten uit, er blijft er niet een op de zelfde plek staan.
B
Die kegels, daar gebeurt niks mee. Dat zou echt heel duur worden iedere keer nieuwe kegels.
C
Die kegels vervormen plastisch
D
Die bowling bal is veel te zwaar dus gebeurt niks met die kegels.

Slide 10 - Quiz

Vraag 3:
Pietje Bel is een beetje vervelend.
Hij schiet met zijn katapult een knikker door het raam van de overburen.

Wat is de natuurkundige uitspraak die geldt voor dat raam?
A
Die is stuk!
B
Die is elastisch vervormd.
C
Die is plastisch vervormd.
D
Wat een belhamel!

Slide 11 - Quiz

Vraag 4:
Ik heb een verfblik van 6 liter, het verfblik weegt 7,2 kg en het blik staat op een hoogte van 2,1 meter.
Bereken de zwaarte kracht met de valversnelling van 10 N/kg. Wat is de zwaartekracht?
A
Fz = m.g dus: 2,1 . 6 = 12,6 m
B
Fz = m.g dus: 7,2 . 10= 72 N
C
Fz = m.g dus: 6 . 10 = 60 l
D
Fz = m . g dus: 7,2 . 6 = 43.2 kg

Slide 12 - Quiz

Vraag 5:
Ik heb een bak met 5 kg aan knikkers.
Deze bak zet ik op de grond. wat is mijn zwaartekracht of normaalkracht?
A
5 kg
B
50kg
C
50 N
D
500N

Slide 13 - Quiz

Vraag 6:
Ik teken de zwaarte kracht van 600 N.
Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N
Hoe lang is mijn krachtenlijn?
A
6 cm
B
60 cm
C
0,6 cm
D
7cm

Slide 14 - Quiz

Vraag 7:
Ik teken de zwaarte kracht van 600 N.
Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N

Is mijn krachtenschaal handig gekozen?
A
Jazeker! rekent lekker makkelijk!
B
Nee, mijn vel papier is geen 60 cm lang!
C
Krachtenschaal, die kun je toch niet kiezen?
D
Absoluut, die 6 cm tekent mooi weg.

Slide 15 - Quiz

Vraag 8:
Als ik jou vraag naar je gewicht dan krijg ik altijd een gewicht terug in kilogram. Waarom klopt dit niet helemaal?
A
Je mag iemand niet naar zijn gewicht vragen.
B
Gewicht geef je officieel in grammen.
C
De officiële eenheid van gewicht is in Newton.
D
Gewicht geef je normaal in meters.

Slide 16 - Quiz

Vraag 9:

Jantje weegt 60 kg,
Wat wordt hier gegeven?
A
Het gewicht van Jantje is 60 kg.
B
De massa van Jantje is 60 kg.
C
Het moment van Jantje is 60 kg.
D
De zwaartekracht van Jantje is 60 kg.

Slide 17 - Quiz

Vraag 10:

Jantje weegt 60 kg.
Wat kun je nu heel makkelijk uitrekenen?
A
Zijn lengte
B
zijn zwaartekracht / normaalkracht
C
zijn massa
D
Zijn moment

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive