Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
-over een werkwoord
-een ander bijwoord
-over een bijvoeg. nw
-de plaats
-de tijd
Hij loopt hard.
Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.
(Hoe loopt hij?)
Hij loopt heel hard.
het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.
(Hoe hard loopt hij?)
Het is een ontzettend mooi huis!
Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over
het bijv nw mooi
's Morgens ga ik altijd naar de wc.
bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd
(wanneer)
Hier heb ik het gevonden!
Het bijwoord is hier -> het zegt iets over de plaats.
(waar?)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.