Verbanden en signaalwoorden
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Maak deze zin af:
Ik heb deze vakken op school, ten eerste......
Ik heb deze vakken op school, ten eerste......
Slide 2 - Question ouverte
Opsomming
Slide 3 - Carte mentale
Maak de zin af:
Je hebt goed je best gedaan en .......
Je hebt goed je best gedaan en .......
Slide 4 - Question ouverte
Maak de zin af:
Je hebt goed je best gedaan, maar......
Je hebt goed je best gedaan, maar......
Slide 5 - Question ouverte
Hoe heet het verband met het signaalwoord MAAR
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak/gevolg
Slide 6 - Quiz
ook
toch
maar
zoals
integendeel
daarentegen
verder
echter
ook
Slide 7 - Question de remorquage
Er zijn veel verschillende meisjesnamen, bijvoorbeeld ......, ..... en .........
Slide 8 - Question ouverte
In de vorige zin gaat het om het verband:
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak/gevolg
Slide 9 - Quiz
Tegenstelling
Opsomming
Voorbeeld
Om te kamperen heb je veel spullen nodig, zoals een tent, slaapzak, luchtbed en een zaklamp.
Ik had geen zin in het feestje, toch was het best gezellig.
Ik moet nog van alles doen, allereerst de hond uitlaten, daarnaast huiswerk maken, vervolgens mijn vader helpen en tot slot mijn kamer opruimen.
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Zijn er vragen over de verbanden?
