meervouden en verkleinwoorden

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Slide 2 - Diapositive

Doelen van vandaag



Aan het eind van deze les ken je de regels die horen bij de meervoudsvormen
Aan het eind van deze les kun je de meervoudsvormen juist schrijven. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Theorie module 

Slide 5 - Diapositive

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 6 - Quiz

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 10 - Quiz

Noteer het meervoud van bospad

Slide 11 - Question ouverte

Het meervoud van: braderie

Slide 12 - Question ouverte

Het meervoud van: essay

Slide 13 - Question ouverte

Het meervoud van: monnik

Slide 14 - Question ouverte

Het meervoud van: orchidee

Slide 15 - Question ouverte

Het meervoud van: steekproef

Slide 16 - Question ouverte

Het meervoud van: politicus

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Wat is het verkleinwoord van bikini
A
bikinietje
B
bikini'tje
C
bikinitje

Slide 19 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
hyena
A
hyenatje
B
hyena'tje
C
hyenaatje

Slide 20 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
ring
A
ringtje
B
ringetje
C
rinnetje

Slide 21 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van...
app?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van...
radio?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van...
la?

Slide 24 - Question ouverte

Check
Heb ik de doelen van vandaag gehaald?

Slide 25 - Diapositive


😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage