avoir être faire prendre

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

onregelmatige werkwoorden

être

avoir

faire

prendre

être = zijn

je suis = ik ben

tu es = jij bent

il/elle/on est = hij / zijn/ men is, wij zijn

nous sommes

vous êtes

ils/elles sont

avoir = hebben

j'ai

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

faire = maken, doen

je fais

tu fais

il/elle/on fait

nous faisons

vous faites

ils/elles font

wordt veel gebruikt bij sport: je fais du foot

prendre = nemen

je prends

tu prends

il/elle/on prend

nous prenons

vous prenez

ils/elles prennent

passé composé

alle 4 met hulpww avoir en een voltooid deelwoord

j'ai été = ik ben geweest

j'ai eu = ik heb gehad

j'ai fait = ik heb gemaakt/gedaan

j'ai pris = ik heb genomen

vormen van être

avoir

faire

prendre

as

fait

prends

je

tu

il

prennent

faites

sommes

nous

vous

elles

ik ben

1. je fais
2. je suis
3. je prends
4. j'ai

tu-vorm prendre

1. prendes
2. prend
3. prends
4. pris

nous-vorm van prendre

1. prenons
2. prisons
3. prommes
4. prendons

vous-vorm van faire

1. fairez
2. faisez
3. faitez
4. faites

vertaal:
ik ben

vertaal:
hij is

vertaal:
jullie nemen

vertaal:
zij heeft

jullie zijn

jij hebt genomen

1. tu as prené
2. tu as prenu
3. tu as prisé
4. tu as pris

zij zijn geweest

1. ils ont êtré
2. ils sont été
3. ils ont été
4. ils été

ik heb gevoetbald

1. j'ai fait du foot
2. j'ai faité du foot
3. j'ai fairé du foot
4. j'ai faisé du foot

jullie hebben gehad

1. vous avez avoiré
2. vous avez eu
3. vous avez avoir
4. vous eu

vertaal:
jij hebt genomen

vertaal:
hij heeft gehad

jullie zijn geweest

ik heb gedaan/gemaakt

en nu?

Oefen de werkwoorden avoir, être, faire, prendre op verbuga.com

Ze staan in het tweede vakje, zet het eerste vakje de présent en de passé composé aan. 

Maak 8F, (online 3.3)

Succes!