Chapitre 3 : Le beau monde les 3 (mavo 2) di 2 maart

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Chapitre 3: Le beau monde

Aan het eind van de les:

- kun je drie dingen noemen die met de 'Cannes' te maken hebben;

- heb je het bezittelijk voornaamwoord in het Frans herhaald;

- heb je al geoefend met de woordjes van voc A en B en het bezittelijk voornaamwoord;

- heb je een start gemaakt met je huiswerk voor de volgende keer. 

Hoe heet de streek in Zuid-Frankrijk die in dit hoofdstuk centraal staat?

1. Côte d'Or
2. Côte d'Azur
3. Côte d'Ivoire
4. Côte de Jade

Le festival de Cannes

Is een jaarlijks filmfestival in Cannes (stad in de Côte d'Azur). Kun je vergelijken met de Oscars in Amerika. De prijs die er te winnen valt heet 'La Palme d'Or'. 

Welke stad staat bekend om haar filmfestival?

1. Cannes
2. Nice
3. Antibes
4. Caen

Noteer drie dingen die je nu over de plaats 'Cannes' hebt geleerd.

Vocabulaire B

Livre de textes page 119

Source C: livre de textes page 42

Jouw bericht
--> ........ message (m)

1. ta
2. tu
3. tes
4. ton

Ons geheim

1. nos secrets
2. votre secret
3. notre secret
4. vos secrets

haar mobieltje (m)

1. son portable
2. ses portable
3. sa portable
4. ses portables

Jullie kaartje

1. votre billets
2. nos billet
3. votre billet
4. notre billets

Hun liedje

1. leur chanteur
2. leur chansons
3. leur chanteuse
4. leur chanson

Onze wedstrijd

1. notre match
2. nos match
3. votre match
4. vos match

Haar groep (m)

1. son groupe
2. ses groupe
3. sa groupe
4. ta groupe

Wat betekent 'toutes les dix minutes'?

1. Elke 10 minuten
2. Elk kwartier
3. Elke 6 minuten
4. Elk half uur

Wat betekent 'casse-pieds'?

La chanteuse chante une belle .......

1. chanson
2. message
3. billet
4. chanteur

Tu peux chanter une chanson?

1. Wil jij een liedje zingen?
2. Kun jij een liedje zingen?
3. Ga jij een liedje zingen?
4. Heb jij een liedje gezongen?

'Je connais les mots par coeur'
Dan ken je de woordjes ......

1. niet
2. uit het hoofd
3. nog niet
4. bijna

Wat heb je nodig om naar een concert te kunnen?

1. un billet
2. un chanteur
3. un secret
4. une nouvelle

Welk woord hoort er niet bij?

1. un portable
2. un billet
3. une chanteuse
4. une nouvelle

Qu'est-ce que tu vas acheter?
'acheter' betekent ........

1. blijven
2. verlaten
3. werken
4. kopen

Nous avons ........... le match.

1. rester
2. perdu
3. peut-être
4. connais

zingen

kopen

blijven

werken

sturen

travailler

chanter

envoyer

rester

acheter

Au travail

- Apprendre (= leren): grammaire C (fn-nf)

- Réviser (= herhalen):

voc A + B (+ zinnen) (fn)
- Faire (= maken): opdrachten bij bron C en D (online)

Aan het eind van de les:

- kun je drie dingen noemen die met de 'Cannes' te maken hebben;

- heb je het bezittelijk voornaamwoord in het Frans herhaald;

- heb je al geoefend met de woordjes van voc A en B en het bezittelijk voornaamwoord;

- heb je een start gemaakt met je huiswerk voor de volgende keer. 

Huiswerk voor de volgende keer

Zie Magister!

Au revoir!!