Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
2.1 - A - Tijd van Burgers
en stoommachines
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe Nederlanders leefden en werkten in de 19e eeuw.
Je kunt uitleggen welke armenzorg er bestond.
Slide 2 - Diapositive
Planning
De industriële revolutie
Werken in de fabriek
Wonen in de fabriek
Afsluiting
Slide 3 - Diapositive
Industriële Revolutie
De overgangvan eenlandbouw-stedelijkesamenleving naar een industriële samenleving. (Landbouw was niet langer het belangrijkste middel van bestaan).
Van huisnijverheid naarmassaproductie.(Machines konden veel meer producten tegelijkertijd produceren).
Je bent onderdeel van een productieketen.
Slide 4 - Diapositive
Van kleinschalige handmatigeproductie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinaleproductie in fabrieken.
Slide 5 - Diapositive
Werken in de fabriek (1)
Er gebeurden veel ongelukken, ledematen die bekneld werden en moesten worden afgezet.
Fabriekseigenaren voelden zich niet verantwoordelijk. Het werk was gevaarlijk..
De lucht van de fabriekshallen was vervuilden het geluid wasoorverdovend.
Arbeiders moesten lange werkdagen maken (14-16 uur).
Tijd werd anders ingedeeld.
Slide 6 - Diapositive
Werken in de fabriek (2)
Zesjarige kinderen maakten werkdagen van 12 uur. (kinderarbeid). Het hele gezin werkte in dezelfde fabriek. Vervuilde omgeving.
Niet protesteren of klagen. Weinig voedsel: kool, roggebrood. Vlees was een luxeproduct.
Arbeiders werden in allerlei opzichten volledig uitgebuit.
Slide 7 - Diapositive
Wonen bij de fabriek
Arbeiders woonden dicht bij de fabriek (zo was hun reistijd korter). Hierdoor ontstond urbanisatie (verstedelijking).
Afval werd niet opgehaald, daardoor braken er allemaalziektesuit, zoals cholera.
Mensen waren ongelukkig in de fabrieken,drankmisbruik enhuiselijk geweld.
Uitwerpselen bleven rotten op straat, er wasgeen schoon drinkwater.
Slide 8 - Diapositive
Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.
Slide 11 - Diapositive
Wie helpt de arbeiders? (1)
Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)
De kerken gaven arme mensenhulp zoals geld, onderdak en brood.
Wie geen inkomen had was dus afhankelijk van liefdadigheid.
Slide 12 - Diapositive
Wie helpt de arbeiders? (2)
Maar de overheid deed vrij weinig om de burger sociale zekerheid te geven.
Het idee dat de mens recht heeft op basisbehoeften zoals onderdak en voedsel bestond nog niet.
Armenzorg werd ingericht door het stads- en dorpsbestuur en vakbonden.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Vidéo
Zelfstandig werken
We gaan gezamenlijk de tekst lezen van paragraaf 2.1 , blz. 50.
Ga aan de slag met de huiswerkopdrachten: 1, 2, 3 en 4.
Ben je klaar? Maak opdracht 1 op pagina 70 en opdracht 1 op pagina 77.
Slide 16 - Diapositive
In Nederland hoeft niemand arm te zijn.
EENS
ONEENS
Slide 17 - Sondage
De overheid zou iedereen een basisinkomen moeten geven.
EENS
ONEENS
Slide 18 - Sondage
Het liefst ga ik na mijn mavo-diploma direct aan het werk.