Woordsoorten blok 7.1 intro

Vandaag:

Grammatica 1:

woordsoorten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag:

Grammatica 1:

woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Welke woordsoorten ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Woordsoorten

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord


Slide 3 - Diapositive

Woordsoorten

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Noem drie werkwoorden die als eerste in je opkomen

Slide 6 - Question ouverte

Werkwoorden
Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:

lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten......

Slide 7 - Diapositive

Lidwoorden
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de
het
een

Slide 8 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Aardrijkskundige namen

Slide 9 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord

Slide 11 - Diapositive

Quiz

Slide 12 - Diapositive

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 17 - Question de remorquage

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 18 - Question ouverte

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 19 - Quiz

voorzetsels
Een voorzetsel is een woord dat een plaats, tijd, middel,richting, oorzaak of reden aangeeft. 

Meestal staat het aan het begin van een zinsdeel.

Slide 20 - Diapositive

zet zinsdeelstrepen en zet een streep onder het voorzetsel
De sokken liggen in de la.

Zij reist met de bus.

Slide 21 - Diapositive

Een vz kan ook achteraan staan
Tycho slentert de stad door.

Let op!!
Wanneer maak je je huiswerk af?

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag!
maken van Hoofdstuk 7
opdracht 1 t/m 3

Slide 23 - Diapositive