Hoofdstuk 4 / vwo 3

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 4 / vwo 3

Hoeveel keuzevoorzetsels kent het Duits?

1. 7
2. 8
3. 9
4. 10

Hoe zit het nog weer met de keuzevoorzetsel?

1. Ik mag zelfs bepalen welke naamval ik gebruik.
2. Je gebruikt of de 3e of de 4e naamval.
3. Je gebruikt of de 1e of de 2e naamval.
4. Bij een keuzevoorzetsel mag je een lidwoord kiezen.

Keuzevoorzetsels: wanneer wordt de 3e naamval gebruikt?

1. Er wordt een beweging uitgedrukt(wohin).
2. Als je de vraag 'wer?' kunt stellen.
3. Er wordt een toestand of tijd uitgedrukt(wo / wann) .

keuzevoorzetsels

Ich gehe morgen nicht in ....... Schule (v).

1. die
2. der

keuzevoorzetsels

Das Papier liegt unter ...... Teppich (m).

1. dem
2. den

keuzevoorzetsels

Ich legte mich auf ........ Bett (o).

1. meinem
2. mein

keuzevoorzetsels

Früher wohnten wir über ....... Bäcker (m).

1. einem
2. einen

keuzevoorzetsels

Ich kann mich nicht auf ..... Freunde (mv) verlassen.
(let op!!!!!)

1. meine
2. meinen...n

Waar staan de keuzevoorzetsels?

1. an auf hinter neben in unter
2. mit nach bei seit von zu
3. durch für ohne um gegen bis

1. Wanneer gebruik je de 7/2-regel?

1. bij keuzevoorzetsels kan je altijd de 7/2-regel gebruiken
2. Als je geen antwoord op de vragen 'wo?' en 'wohin?' kan geven.

Welke uitspraken kloppen over de 7/2-regel?

1. geen toestand of beweging in de zin
2. Je gebruikt het bij de keuzevoorzetsels
3. Auf en über krijgen de 4e naamval.
4. Je gebruikt het bij alle voorzetsels

Wanneer gebruik je na een keuzevoorzetsel de vierde naamval?

1. bij een beweging
2. bij ergens naar toe gaan
3. bij antwoord op de vraag: Wohin?

In welch--- Jahr (o) bist du geboren?

(LET OP: keuzevoorzetsel!)

1. diesen
2. welchem
3. welchen
4. jedem

Noem alle voorzetsels met de 3e naamval.

Noem alle voorzetsels met de 4e naamval.

Noem alle werkwoorden met de 3e naamval.

Noem alle werkwoorden met de 4e naamval.

Geef de juiste uitgangen:

Der Lehrer bittet sein...... Schüler (mv), sein Heft aus d..... Rucksack (m) zu holen.

Geef de juiste uitgangen:

Warum geht sie so oft ohne ihr....... Freund (m) aus?

Geef de juiste uitgangen:

Ich gratuliere mein........ Freundin (v) zum Geburtstag.

Geef de juiste uitgangen:

Die Blätter fallen von (de) d...... Bäumen (mv)..

vertaal:
langweilig --> Deutsch ist langweilig aber Mathe finde ich am ........ . (het saaiste)

kalt --> Gestern war es kalt aber heute ist es ........................ gestern. (kouder dan)