Dix-septième cours 12 novembre

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur....
1. Ben je voorbereid op de toets van 18 november





Slide 2 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. 
We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

Slide 3 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Diapositive

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa

Slide 6 - Question de remorquage

Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
ons/onze
jullie/
uw
hun
leur
nos
notre
votre
vos
leurs

Slide 7 - Question de remorquage

Grammaire C

Slide 8 - Diapositive

partir (sentir, sortir)

Slide 9 - Diapositive

partir* mais aussi sortir*, sentir, servir, dormir
je sers        = servir , vir eraf, s erbij
tu sers        = servir , vir eraf, s erbij
il/elle/on  sert = servir , vir eraf, t erbij
==================================
nous servons = servir, ir eraf, ons erbij
vous servez = servir, ir eraf, ez erbij
ils/elles servent = servir, ir eraf, ent erbij

Slide 10 - Diapositive

je                        dormir - MIR    + s              ->   je dors
tu                                  dor            + s              ->   tu dors
il/elle /on                                       + t              ->   elle dort
-----------------------------------------------------------------
nous               dormir   - IR        + ons        ->   nous dormons
vous                          dorm           + ez          ->   vous dormez
ils/ elles                                         + ent        -> elles dorment

Slide 11 - Diapositive

Sleep de juiste vertalingen van de hele werkwoorden naar elkaar toe. 
Partir
Dormir
Sortir
Servir
Sentir
Voelen
Dienen
Vertrekken
Uitgaan
Slapen

Slide 12 - Question de remorquage

dormir, servir, sentir : Combineer blauw met rood
vous
nous
il/ elle/ on
je
ils
elle
sentez
dors
est sortie
sert
servons
sentent

Slide 13 - Question de remorquage

Grammaire G

Slide 14 - Diapositive

Présent

Slide 15 - Diapositive

Vous (vendre, présent)
A
vendrez
B
vendons
C
vendez
D
vend

Slide 16 - Quiz

Remplir in de Présent met vous
A
Vous remplissez
B
Vous remplisez
C
Vous remplez
D
Vous remplisssez

Slide 17 - Quiz

choisir, présent, nous ...
A
choisisons
B
choississons
C
choisons
D
choisissons

Slide 18 - Quiz

Je...……(répondre, présent)
A
répond
B
ai répondu
C
réponds
D
a répondu

Slide 19 - Quiz

je (perdre, présent)
A
je perd
B
j'ai perdu
C
je perds

Slide 20 - Quiz

Kies de présent van regarder.
A
Nous regardons
B
Nous regarder
C
On regardons
D
Il a regardé

Slide 21 - Quiz

nous ... (comprendre, présent)
A
comprends
B
comprendons
C
comprenons
D
comprennent

Slide 22 - Quiz

je ________ (danser -présent)
A
danse
B
danserai
C
dansais
D
ai dansé

Slide 23 - Quiz

il ... (prendre, présent)
A
prends
B
prend
C
pren
D
prene

Slide 24 - Quiz

Grammaire I: présent regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re

Slide 25 - Diapositive

Tijd voor kahoot..!
De links van de kahoot deel ik, zodat je thuis tijdens het oefenen hem opnieuw kan maken.

Slide 26 - Diapositive