Voltooid deelwoord NT2

Werkwoordspelling
Het voltooid deelwoord

Ik heb gisteren tot 5 uur in de winkel gewerkt.
of is het
Ik heb gewerkd??
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Het voltooid deelwoord

Ik heb gisteren tot 5 uur in de winkel gewerkt.
of is het
Ik heb gewerkd??

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je na deze les?
  • Wat soft ketchup of  't ex kofschip is.
  • Wat de stam is van een werkwoord.
  • Hoe je werkwoorden maakt in de voltooide tijd.

Slide 2 - Diapositive

Stap 1: vind de stam
Haal -en van het werkwoord af.

fietsen - fiets
werken - werk
stoppen - stopp
naaien - naai

Slide 3 - Diapositive

Is het gewerkt of gewerkd?
ex

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Om te weten of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt, 
moet je kijken naar de laatste letter van de stam.

spelen   -   speel   -   gespeeld
maken   -   maak    -  gemaakt
zeggen  -   zegg     -   gezegd


t

Slide 5 - Diapositive

Maak de stam en het voltooid deelwoord van

zeggen

Slide 6 - Question ouverte

Moeilijke werkwoorden
werkwoord            stam             ik-vorm            voltooid deelwoord

reizen                        reiz                reis                   ik heb gereisd
leven                          lev                 leef                   ik heb geleefd
verhuizen                verhuiz        verhuis           ik ben verhuisd
durven                      durv              durf                 ik heb gedurfd


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat is het voltooid deelwoord van

stappen
A
gestapt
B
gestapd

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van

koken
A
gekookd
B
gekookt
C
gekokt
D
gekokd

Slide 10 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd
C
gebereikt

Slide 11 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
geverteld
B
verteld
C
vertelt
D
vertellt

Slide 12 - Quiz

Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 13 - Quiz

Zij hebben een toets......(maken).
A
gemaakd
B
gemakt
C
gemaakt

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

wonen
A
gewoond
B
gewond
C
gewoont

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 17 - Quiz

Davaio heeft gisteren veel gekletst.

Wat is het voltooid deelwoord?
A
gekletst
B
gisteren

Slide 18 - Quiz

Het kind heeft met de bal ..................(spelen)
A
gespeelt
B
gespeld
C
gespeeld

Slide 19 - Quiz

Het voltooid deelwoord van


strooien
A
gestrooit
B
gestrooid

Slide 20 - Quiz

het voltooid deelwoord van


plakken
A
geplakkt
B
geplakd
C
geplakt

Slide 21 - Quiz

De leraar pakt de pen.

Slide 22 - Question ouverte

John tekent een huis.

Slide 23 - Question ouverte

Zet de stappen van SOFT KETCHUP in de goede volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Zit de laatste letter (medeklinker) in 't kofschip?
Kijk naar de laatste letter van de stam
Neem de stam van het werkwoord
Ja, de laatste letter zit in soft Ketchup -> ik schrijf ge+stam+t
Nee, de letter zit niet in soft ketchup ->ik schrijf ge+stam+d

Slide 24 - Question de remorquage

Een voltooid deelwoord
  • Je vertelt iets dat is gebeurd. Het is klaar: voltooid.
  • Een voltooid deelwoord begint altijd met ge-.
  • Soms ook met be, ver, ont, of her. Dan komt er geen ge- voor.
  • Bij zwakke werkwoorden eindigt het werkwoord op -t of -d.
  • Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
  • Hulpwerkwoorden zijn: zijn, hebben en worden.

Slide 25 - Diapositive

hulpwerkwoord         hebben of zijn?
Je gebruikt bij de voltooide tijd vaak het hulpwerkwoord ‘hebben’.
  • Ik heb een brief geschreven.
  • We hebben veel gelachen.

Je gebruikt ‘zijn’ bij een werkwoord dat een verandering van situatie aangeeft, zoals: groeien, veranderen, sterven, verhuizen.
  • Ik ben gegroeid.
  • Hij is veranderd.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo