formatieve toets HC D 3e hoofdvraag

formatieve toets 3e hoofdvraag.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

formatieve toets 3e hoofdvraag.

Slide 1 - Diapositive

Welke bewering over de Ostpolitik is onjuist?
A
Ondanks tegenwerking van de Sovjet-Unie slaagden Willy Brandt en Erich Honecker erin om de relatie tussen West- en Oost-Duitsland enigszins te verbeteren
B
In de Ostverträge werd vastgelegd dat de Duitse oostgrens op termijn opnieuw moest worden vastgesteld.
C
De meeste politici in de BRD waren positief over de Ostpolitik, maar vonden de relatie tussen West-Duitsland en andere West-Europese landen toch belangrijker.
D
De Ostpolitik leverde Willy Brandt een Nobelprijs voor de Vrede op.

Slide 2 - Quiz

Welk gevolg had het beleid van Gorbatsjov niet?


A
Doordat hij de wapenwedloop met de Verenigde Staten minder fel maakte, werd er veel geld bespaard.
B
Door zijn hervormingspolitiek was de Sovjet-Unie niet langer vanzelfsprekend een van de twee supermogendheden
C
Door glasnost en perestrojka kreeg de bevolking van de Sovjet-Unie te maken met een snelle groei van de welvaart.
D
Door glasnost en perestrojka kreeg de overheid minder grip op de binnenlandse politieke verhoudingen en de economie van de Sovjet-Unie.

Slide 3 - Quiz

Twee beweringen:
I Door het loslaten van de Breznjevdoctrine door Gorbatsjov moesten Oost-Europese leiders
zelf de steun van hun bevolking zien te behouden.
II Door de opening van de Berlijnse Muur kregen de communistische overheden van andere
Oost-Europese landen voor het eerst in de gaten dat ook hún burgers veranderingen wilden.

Zijn de beweringen juist of onjuist?

A
Bewering I en bewering II zijn allebei juist.
B
Bewering I is juist. Bewering II is onjuist.
C
Bewering I is onjuist. Bewering II is juist.
D
Bewering I en bewering II zijn allebei onjuist.

Slide 4 - Quiz

Zes gebeurtenissen:
1. Bondskanselier Willy Brandt krijgt de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn Ostpolitik.
2. De Sovjet-Unie valt uiteen in vijftien onafhankelijke staten.
3. Gorbatsjov wordt de nieuwe leider van de Sovjet-Unie.
4. Na opstanden in Oost-Europese landen kondigt Brezjnev de naar hem vernoemde doctrine af.
5. Oost-Berlijnse burgers krijgen voor het eerst sinds 28 jaar vrije doortocht naar West-Berlijn.
6. Veel DDR-burgers reizen via Hongarije naar het westen.
Wat is de chronologische volgorde?

A
1 – 6 – 3 – 4 – 5 – 2.
B
6 – 1 – 3 – 5 – 2 – 4.
C
4 – 1 – 3 – 6 – 5 – 2.
D
2 – 1 – 4 – 3 – 6 – 5.

Slide 5 - Quiz

In de derde leidende vraag van de Historische Context Duitsland in Europa komen de termen ‘hereniging’ en ‘integratie’ voor.

Welke uitspraak is juist?

A
De hereniging gaat over Duitsland en de integratie gaat vooral over Europa.
B
De hereniging gaat over West- en Oost-Europa en de integratie gaat over het lidmaatschap van de DDR in de Europese Gemeenschap.
C
De hereniging gaat over het proces vóór 9 november 1989 en de integratie gaat over het samengaan van de NAVO en het Warschaupact.
D
De hereniging gaat over het samengaan van het Oostblok en het Westblok en de integratie gaat over het proces van de opheffing van het Warschaupact.

Slide 6 - Quiz

Gebruik de bron
Beredeneer:
- In welke periode deze tekening is gemaakt;
- wat de vrouw die voor de deur staat, komt brengen
- in hoeverre de vijf mannen erin zijn geslaagd de deur
gesloten te houden.


Slide 7 - Question ouverte

In Frankrijk werden de gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich in Europa tussen 1989 en 1991 voltrokken, zowel met vreugde als met argwaan begroet.

Noem:
• een ontwikkeling uit de periode 1989-1991 die in Frankrijk met vreugde werd begroet en
• een gebeurtenis uit de periode 1989-1991 die in Frankrijk met argwaan werd gevolgd.

Slide 8 - Question ouverte

Gebruik de bron: hiernaast afgebeeld.

Beredeneer:
- welk kenmerk van de Duitse economische
ontwikkeling van na de hereniging uit deze kaart kan
worden afgelezen;
- welke verklaring daarvoor kan worden gegeven.


Slide 9 - Question ouverte

De Ostpolitik van Willy Brandt paste bij de fase waarin de Koude Oorlog
zich op dat moment bevond.
- Leg dit uit.

Slide 10 - Question ouverte

Gebruik bron 12.
Deze prent gaat over de situatie in de DDR in 1989.
Leg uit, telkens met een verwijzing naar de bron:
- welke mening over de politieke koers van de DDR-
leiding de tekenaar weergeeft en
- welke voorspelling over de toekomst van de DDR de
tekenaar weergeeft.

Slide 11 - Question ouverte