les 1 Elektrische stroom

Een materiaal welke elektrische stroom niet kan geleiden is een
A
isolator
B
geleider
C
motivator
1 / 31
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Een materiaal welke elektrische stroom niet kan geleiden is een
A
isolator
B
geleider
C
motivator

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is altijd nodig voor een elektrische stroom?
A
kolen
B
gas
C
Spanningbron
D
fiets

Slide 2 - Quiz

Veel electrische apparaten werken alleen op 230 V uit het stopcontact. Andere apparaten werken op een accu.
In een schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld. Welke bewering over de stroom en de stroomsterkte in deze schakeling is waar?
A
De stroomsterkte is overal in de stroomkring gelijk.
B
De totale stroomsterkte is gelijk aan de stroomsterkte door het laatste lampje
C
De totale stroomsterkte vind je door de stroomsterktes door de drie lampjes bij elkaar op te tellen.
D
De stroom kan meer dan één route volgen.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer loopt er een elektrische stroom?
A
Als de stroomkring open is
B
Als de stroomkring gesloten is
C
Als je een spanningsbron hebt
D
Als je de schakelaar in de aan-stand staat

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de stroom bij het vraagteken?
A
0.30 A
B
0.10 A
C
0.40 A
D
0.20 A

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je van stroom in een parallel schakeling?
A
Het is overal hetzelfde
B
Stroom in vertakking is minder dan in hoofdtak
C
Er zit geen regel aan

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stroom meter sluit je
A
in serie aan
B
parallel aan

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De eenheid van stroom kort je af met ?
A
U
B
I
C
V
D
A

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een isolator laat de stroom
A
zeer moeilijk door
B
moeilijk door
C
makkelijk door
D
niet door

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een serieschakeling is de stroom
A
overal even groot
B
na ieder lampje verandert de stroom
C
net zo groot als de spanning
D
kleiner dan de spanning

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroom wordt gemeten met..
A
spanningsmeter
B
amperemeter
C
weerstandmeter

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen


1) je kunt A naar mA omrekenen
2) je weet de kenmerken te benoemen van een open en gesloten stroomkring
3) je kan uitleggen wat het verschil is tussen een serie en parallel schakeling
4) je kunt rekenen met stroom in een serie en parallel schakeling.
5) Je weet hoe je een ampère en voltmeter aansluit

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De stroomsterkte in een cv-buis.
Zo meet je de stroom door een lampje.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.1 Elektrische stroom
Hoe ontstaat een elektrische stroom?
De snelheid waarmee de elektronen stromen kun je meten met een stroommeter of een amperemeter. Deze sluit je in serie aan.
spanningsbron
snoeren
verbruiker
stroommeter

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe meet je stroom en spanning?
  • Een spanningsmeter meet de spanning tussen twee punten, stroom gaat niet door de meter.
  • Een stroommeter meet de stroomsterkte door een draad, stroom gaat wel door de meter.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is druk, maar geen stromend water
Er is spanning, maar geen stroom
Een open stroomkring

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kraan open:
     stromend water
Schakelaar dicht: stroom loopt
Een gesloten stroomkring

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:54
De stroom in de kring wordt voorgesteld door
A
de dansers
B
de batterij
C
de ballen
D
de plakband

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:23
Hoe noem je een kring als deze verbroken is
A
Gesloten kring
B
Open kring
C
verbroken kring
D
uit kring

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Serieschakeling
1
Stroom is overal gelijk.
Spanning is verdeelt over de lampjes

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parallelschakeling
1
Spanning is overal gelijk.
Stroom is verdeelt over de lampjes

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Serieschakeling

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parallelschakeling

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

03:27
Waarom heeft de meter meer standen
A
anders gaat de meter kapot
B
nauwkeuriger aflezen
C
meer dingen te meten
D
anders

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

04:49
Wat wijst de ampere meter aan
A
23 A
B
2,3 A
C
0,23A
D
0,023A

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

05:45
Wat wijst de meter aan?
A
1,8
B
0,18
C
0,018
D
0,0018

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions