paragraaf 8.1

Wat is geen reden om te importeren?
A
het is daar goedkoper
B
Het klimaat is daar gunstiger
C
er zijn daar spullen die we hier niet hebben
D
Er is hier geen ruimte voor het produceren
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat is geen reden om te importeren?
A
het is daar goedkoper
B
Het klimaat is daar gunstiger
C
er zijn daar spullen die we hier niet hebben
D
Er is hier geen ruimte voor het produceren

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Amerikaanse toerist vliegt met de KLM naar Nederland. Is dit voor Nederland export of import van diensten? Waarom?
A
Export, want wij leveren diensten aan het buitenland.
B
Export, want er gaan personen naar het buitenland.
C
Import, want het buitenland levert aan ons diensten.
D
Import, want er komen personen naar ons land.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Action koopt producten uit China. Is dit export of import?
A
Import
B
Export

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een duits gezin gaat op vakantie naar Scheveningen. Is hier voor Nederland sprake van export of import?
A
Export
B
Import

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 6 blz 48:

Gaan de volgende zinnen over export of import?

Een Nederlands bedrijf koopt 5.000 tablets in China.

A
export
B
import

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De betalingsbalans is:
A
Een overzicht
B
Een overzicht van betalingen aan het buiteland
C
Een overzicht van betalingen
D
Een overzicht van betalingen uit binnen en buitenland

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een open Economie is:
A
Geen grenzen in dit land
B
Veel export
C
Veel import
D
Een land dat afhankelijk is van de import en export

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een reden om te exporteren?
A
Omdat iets goedkoper is
B
We het klimaat niet hebben
C
om geld te verdienen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent exporteren?
A
Het verkopen van producten in het binnenland
B
Het verkopen van producten aan het buitenland
C
Het kopen van producten uit het buitenland
D
Het kopen van producten in het binnenland

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wederuitvoer?
A
Goederen die worden verkocht aan NL'se bedrijven
B
Diensten die worden gekocht van buitenlandse bedrijven.
C
Goederen die worden ingevoerd en geëxporteerd aan het buitenland.
D
Goederen die worden uitgevoerd en geëxporteerd aan het buitenland.

Slide 10 - Quiz

3. Nagaan of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen/5 min.

- Je richt je op de kern van de informatie
- Je richt je op alle leerlingen
- Je laat zien dat je de begrippen indivuele aanspreekbaarheid, zichtbaarheid denktijd en veiligheid inhoud geeft.

INDIVIDUELE AANSPREEKBAARHEID, ZICHTBAARHEID, VEILIGHEID EN MOTIVATIE STIMULEREN, KENNIS VAN RESULTATEN
Wat is geen ander woord voor exporteren?
A
invoeren
B
verkopen
C
uitvoeren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is importeren?
A
Goederen kopen in het buitenland
B
Goederen verkopen aan het buitenland
C
Goederen vervoeren per vrachtwagen
D
Goederen vervoeren per schip

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is exporteren ?
A
Producten aan het buitenland verkopen
B
Producten kopen in het buitenland
C
Producten telen in het buitenland
D
Producten telen in Nederland

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is importeren?
A
Een product aan het buitenland verkopen.
B
Iets met bijen geloof ik.
C
Een product beter maken.
D
Een product uit het buitenland kopen.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions