Taal: Les 1 betoog

Ik kan een betoog schrijven
Lesdoelen:
- Ik kan uitleggen wat een betoog is.
- Ik kan argumenten geven voor mijn mening.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Ik kan een betoog schrijven
Lesdoelen:
- Ik kan uitleggen wat een betoog is.
- Ik kan argumenten geven voor mijn mening.

Slide 1 - Diapositive

Betoog schrijven
De komende taallessen werk je aan het schrijven van een betoog. Dit is verspreid over 5 lessen. Elke les leggen we weer een stukje meer uit. Zo weet je aan het eind van alle lessen:
- Wat een betoog is
- Wat er in een betoog moet staan
- Hoe een betoog opgebouwd is

Slide 2 - Diapositive

Een betoog
Een betoog schrijf je of vertel je. Met een betoog wil je iemand overtuigen van jouw mening. Bekijk het volgende filmpje maar eens. Hebben ze je kunnen overtuigen?


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Een betoog
De kenmerken van een betoog zijn:
-Je geeft je mening (wat jij vindt) over een onderwerp.
-Je gebruikt argumenten (redenen) om een ander te overtuigen.
- Luisteraars mogen altijd pas na het betoog reageren.


Slide 5 - Diapositive

Eens of niet?
In een betoog geef je dus je mening en geef je argumenten  waarom je iets vindt. 

Bekijk de stelling op de volgende slide eens en bedenk voor jezelf: 
> Ben je het eens, oneens of twijfel je? 
> Waarom ben je het ermee eens? Of waarom juist niet? 

Slide 6 - Diapositive

Stelling
"Scholen mogen pas om 10 uur beginnen."

Slide 7 - Diapositive

Ben je het eens, oneens of twijfel je?
Waarom? Geef 1 reden waarom jij dat vindt.

Slide 8 - Question ouverte

Stelling
Kies een van de volgende stellingen uit voor je betoog:

1) "Er moeten aparte scholen voor jongens en meisjes komen"
2) "Er moeten computervrije dagen komen"
3) "Alle landen in Europa moeten dezelfde coronamaatregelen instellen"
4) "Iedereen moet vegetariër worden"


Slide 9 - Diapositive

Voor welke stelling heb jij gekozen?
Vul het nummer in.

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht
> Bedenk voor jezelf: ben je het eens, oneens of twijfel je over de stelling?
> Bedenk minimaal 2 argumenten waarom je het eens of oneens bent.


Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Bespreek de stelling en je argument met iemand anders (thuis)

Dit was les 1! Denk na over de stelling en je argumenten. Dit heb je morgen nodig bij het schrijven van de inleiding.


Slide 12 - Diapositive