Lesson 5: The White House

          Les 5 Engels - Pro Almere
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

          Les 5 Engels - Pro Almere

Slide 1 - Diapositive

This lesson is about:

Deze les gaat over:





Het Witte Huis

Slide 2 - Diapositive

You get a video, with questions.

Je krijgt een video, met vragen.





Luister goed - lees mee - beantwoord de vragen.

Slide 3 - Diapositive

You don't have to understand every word spoken in the video. As long as you can follow what it is about.


Je hoeft niet alle gesproken woorden in de video te begrijpen. Zolang je maar kunt volgen waar het over gaat.

Slide 4 - Diapositive

This is the White House.

Slide 5 - Diapositive

7

Slide 6 - Vidéo

02:57
In welke plaats staat het Witte Huis?
A
Washington
B
Washington DC
C
New York
D
Boston

Slide 7 - Quiz

03:50
Welke president heeft niet in het Witte Huis gewoond? Schrijf zijn hele naam op.

Slide 8 - Question ouverte

04:12
Hoe heette het Witte Huis eerst?

Slide 9 - Question ouverte

05:03
In welk jaar brandde het Witte Huis (gedeeltelijk) af?
A
1840
B
1814
C
1820
D
1824

Slide 10 - Quiz

05:18
Hoe lang duurde het om het weer op te knappen?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 11 - Quiz

05:50
Welke toffe dingen vind je in het Witte Huis?

Slide 12 - Question ouverte

06:17
Hoe heet het kantoor (office) van de President?

Slide 13 - Question ouverte

That's it about The White House! 

The man in the clip is the former president of The United States. His name is Barack Obama. 

Next dia: what is the name of the 
president now?
Hoe heet de president nu?



Slide 14 - Diapositive

Do you know the name of the president that is living and working now in The White House?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Carte

You can see 3 rooms with different colours. Which colour NOT?
Welke kleur kamer heb je NIET kunnen zien?
A
Red = rood
B
White = wit
C
Blue = blauw
D
Yellow = geel

Slide 17 - Quiz

    This is the end = dit is het einde.

Slide 18 - Diapositive