U4 les 9

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Lundi 21 mars

Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt de ontkenning (la négation) in zinnen gebruiken;

- Herhaling: jij kunt het werkwoord (le verbe) "aller" vervoegen;

- Jij kunt woorden van Unité 4 (A1 t/m A6) begrijpen en vertallen.

Objectif numéro 1

Jij kunt de ontkenning (la négation) in zinnen gebruiken

Vertaling van "niet" of "geen" in het Frans

Niet /geen=

ne...pas

Waar staan "ne" en "pas" in een zin?

ne ....... pas

Waar staat ne...pas?

ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

B.V.: Adam ne danse pas = Adam danst niet.

"Il prend le métro" met de ontkenning:

1. Il ne pas prend le métro
2. Il ne prend pas le métro
3. Il prend pas le métro
4. Il prend ne pas le métro

Schrijf "je vais à Paris" met de ontkenning

L'animal est petit ? (geef antwoord met gebruik van de ontkenning)

"Il habite à Paris" met de ontkenning:

Regarde bien :

C'est un cheval.

Ce n'est pas un cheval.

Question : waarom schrijf je "c'" in de eerste zin, en "ce" in de tweede zin?

Klinker + klinker (of "h") = POUF !! Apostrophe !

Il ne aime pas la pizza = il n'aime pas la pizza.

Il ne habite pas à Paris = il n'habite pas à Paris.

Regarde ! Ce est un tigre = c'est un tigre.

Schrijf "C'est une jolie chambre" met de ontkening

Ne ... pas

Zelfstandig werken

Ouvre ton livre page 130.

Fais tous les exercices, pages 130, 131 (behalve opdracht 16C/ 1) et 132 t/m exercice 16D.

Jij hoeft niet te luisteren als gevraagd, direct vertalen

Objectif numéro 2

Herhaling: jij kunt het werkwoord (le verbe) "aller" vervoegen

Aller	Gaan
Je	Ik ga
Tu	Jij gaat
Il / elle	Hij / zij ga
on	wij gaan
nous	wij gaan
vous	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles	zij gaan

vas

va

vont

allons

vais

allont

allez

Nous .... à PNC (aller)

Aya ..... au cinéma (aller)

Objectif numéro 3

Jij kunt woorden van Unité 4 (A1 t/m A6) begrijpen en vertallen

à la boutique, Chaima ... un joli tee-shirt

1. continue
2. achète
3. donne sur
4. traverse

Vertaal: "de volgende week, jij kunt kleren kopen"

Wat heb jij vandaag geleerd?