V2 Chap 5.0 extra oefenen

Maar eerst...
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maar eerst...

Slide 1 - Diapositive

Herhaling van onderdelen die nog niet goed zijn afgesloten...

le présent
&
de ontkenning

Slide 2 - Diapositive





  1. Bepaal welk werkwoord je nodig hebt.
  2. Schrijf het onderwerp op.
  3. Schrijf de stam van het werkwoord op.
  4. Plak er de juiste uitgang achter.
Le présent
1 - 2

Slide 3 - Diapositive


e  s
e  e  e

ons
ez
ent
Leer met ritme:
  1. Bepaal welk werkwoord je nodig hebt.
  2. Schrijf het onderwerp op.
  3. Schrijf de stam van het werkwoord op.
  4. Plak er de juiste uitgang achter.
ww-ir
ww-er
is
is
it

issons
issez
issent
Le présent
|
|
|
|   herhaal dit 3x
|   
1 - 2

Slide 4 - Diapositive

<--  Deze werkwoorden 
<--   goed leren!

Slide 5 - Diapositive


Vertaal:
arriver
A
aankomen
B
arriveren
C
thuiskomen
D
terugkomen

Slide 6 - Quiz


Vertaal:
jouer à la console
A
spelen
B
gamen
C
spelletjes spelen
D
tennissen

Slide 7 - Quiz


Vertaal:
déménager
A
schoonmaken
B
managen
C
de baas zijn
D
verhuizen

Slide 8 - Quiz


Vertaal:
adorer
A
leuk vinden
B
houden van
C
dol zijn op
D
adoreren

Slide 9 - Quiz


Vertaal:
partager
A
meedoen met
B
delen
C
in partjes verdelen
D
bijdragen aan

Slide 10 - Quiz


Vertaal:
passer
A
meebrengen
B
voorbij gaan
C
doorbrengen
D
aanbrengen

Slide 11 - Quiz


Vertaal:
ik breng door : passer

Slide 12 - Question ouverte


Vertaal:
jij komt aan : arriver

Slide 13 - Question ouverte


Vertaal:
hij verhuist : déménager

Slide 14 - Question ouverte


Vertaal:
wij zijn dol op : adorer
nous ...

Slide 15 - Question ouverte


Vertaal:
zij vult in : remplir

Slide 16 - Question ouverte


Vertaal:
zij kiezen : choisir
elles ...

Slide 17 - Question ouverte


Vertaal:
jullie slagen : réussir

Slide 18 - Question ouverte


Vertaal:
ik word rood / bloos : rougir

Slide 19 - Question ouverte


Vertaal:
Marc denkt na : réfléchir

Slide 20 - Question ouverte

Oefenen met de tegenwoordige tijd
- werkwoorden -er
- werkwoorden -ir

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien





  1. Wat is de persoonsvorm?
  2. Zet "ne" voor de persoonsvorm.
  3. Zet "de rest van de ontkenning" achter de persoonsvorm.
De ontkenning
1 - 2

Slide 23 - Diapositive

<--  Deze ontkenningen 

<--   goed leren!

Slide 24 - Diapositive

oefenen met de ontkenning
ne ... pas
ne ... pas encore
ne ... jamais
ne ... plus

Slide 25 - Diapositive


Vertaal:
ik breng niet door : passer

Slide 26 - Question ouverte


Vertaal:
hij verhuist nooit : déménager

Slide 27 - Question ouverte


Vertaal:
zij vult nog niet in : remplir

Slide 28 - Question ouverte


Vertaal:
jullie slagen niet meer : réussir

Slide 29 - Question ouverte


Vertaal:
ik word nooit rood / ik bloos nooit : rougir

Slide 30 - Question ouverte


Vertaal:
Marc denkt niet na : réfléchir

Slide 31 - Question ouverte

Goed oefenen !
Groep 1   : ww-er
Groep 2   : ww-ir  
Groep 3 komt er binnenkort ook bij!
Groep 3   : ww-re

Slide 32 - Diapositive