§ 5.1 Inkomen, vermogen en welvaart

§ 5.1 Inkomen, vermogen en welvaart

Hoe kunnen we de verdeling van de welvaart (in enge zin) in kaart brengen?


Kernwoord:

- Lorenzcurve

- Gini-coëfficiënt

- Percentielratio's


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

§ 5.1 Inkomen, vermogen en welvaart

Hoe kunnen we de verdeling van de welvaart (in enge zin) in kaart brengen?


Kernwoord:

- Lorenzcurve

- Gini-coëfficiënt

- Percentielratio's


Slide 1 - Diapositive

artikel verdeling vermogen

https://www.nu.nl/geldzaken/4639077/rijksten-opnieuw-rijker-maar-aandeel-in-totale-vermogen-daalt.html
       
        
  
   
    
    
    
   
  
  
   Module Speltheorie
   
   
    
    
     
    
   
  
  
   
    9 lessen
   
  
 
https://www.nu.nl/geldzaken/4639077/rijksten-opnieuw-rijker-maar-aandeel-in-totale-vermogen-daalt.html     

       

       
      

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

De Lorenzcurve

Een ander nadeel van het gebruiken van het BBP als maatstaf voor de welvaart, is dat het geen rekening houdt met de verdeling van het inkomen over de mensen in een land.

Met een Lorenzcurve kun je verdeling van het inkomen van een land in beeld brengen. De Lorenzcurve geeft aan hoe groot het verschil tussen arm en rijk is.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld

Stel er zijn 4 jongeren met een bijbaantje.
De inkomsten per jaar zijn hieronder weergegeven.


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld: uitwerking

Stel er zijn 4 jongeren met een bijbaantje.
De inkomsten per jaar zijn hieronder weergegeven.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Lorenzcurve tekenen:

  1. Zet mensen op een rij van arm naar rijk.
  2. Maak gelijke groepen (10%-, 20%-, of 25%-groepen)
  3. Bepaal totale inkomen per groep
  4. Bepaal inkomen van de groep als percentage van het totale inkomen van alle mensen
  5. Bepaal de cumulatieve percentages
  6. Teken Lorenzcurve

Hoe verder de Lorenzcurve van de diagonaal afligt, des te ‘schever’ de inkomensverdeling.

Slide 9 - Diapositive

De Gini-coëfficiënt
De Gini-coëfficiënt is de oppervlakte tussen de Lorenzcurve en de diagonaal als deel (of percentage) van de totale oppervlakte onder de diagonaal. 
Hoe hoger de Gini-coëfficiënt, hoe groter de afstand van de Lorenz-curve tot de diagonaal. Dat is handig om te weten als de Lorenzcurves niet in dezelfde grafiek zijn getekend en je ze wel wil vergelijken.

Slide 10 - Diapositive

Als iedereen evenveel zou verdienen, zou de Lorenzcurve samenvallen met de ........................................... 
De waarde van de Gini-coëfficiënt zou gelijk zijn aan 
.......... (%).
De grootste waarde die de Gini-coëfficiënt kan bereiken is 
............................ 

Slide 11 - Diapositive

Percentielratio's
Een andere manier om in een getal de ongelijkheid uit te drukken is om te kijken hoe de rijkste groep zich verhoudt tot een even grote groep van de armste mensen.


Slide 12 - Diapositive

Dus 90 / 10 percentielratio geeft aan hoe de rijkste 10% van de mensen zich verhoudt tot de armste 10% van de mensen.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
In 2018 waren de Lorenzcurves in Nederland en de VS als volgt:

Slide 14 - Diapositive

Nederland:

Armste 10% verdient 
ongeveer .............

Rijkste 10% verdient 
ongeveer 
...................................

90 / 10 percentielratio = .......................................................
 

Slide 15 - Diapositive

VS:
Armste 10% 
verdient ongeveer 
............ 

Rijkste 10% 
verdient ongeveer 
................................... 

90 / 10 percentielratio = ....................................................... 

Slide 16 - Diapositive

Nederland:

Armste 10% verdient 
ongeveer 3,5%

Rijkste 10% verdient 
ongeveer 
100% - 80% = 20%

90 / 10 percentielratio = 20% / 3,5% = 5,7
 

Slide 17 - Diapositive

VS:
Armste 10% 
verdient ongeveer 
1%

Rijkste 10% 
verdient ongeveer 
100% - 70% = 30%

90 / 10 percentielratio = 30% / 1% = 30

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo