3.3 Een warm huis SKD

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

3.3 een warm huis

Opdracht 2 blz 88

2

Nakijken blz 89

lucifers-wrijving van kop op strijkvlak-hout

benzineaansteker - wrijving van wieltje over vuursteentje-benzine

Gasaansteker-elektrische vonk-gas

5

a - B

b - C

c- als de brandstof eenmaal brandt, ontstaat er warmte, de brandstof blijft warm en de verbranding gaat door. 

6

bijvoorbeeld:

7

Nakijkenblz 90

a. zuurstof

b. gele

c. niet - ongezond

9

10

a) Nee, de blauwe vlam is heter

b) Nee want er is nog voldoende zuurstof in de ruimte. Ook is in de ruimte voldoende ventilatie om de verbrandingsgassen te laten ontsnappen en zuurstof aan te voeren. 

11

geuloos, kleurloos,  en giftig

12

Nakijken blz 91

a. Door verbranding van brandstoffen. 

b. De groene planten nemen voor de fotosynthese koolstofdioxide op

c. B het tegenhouden van warmtestraling van de aarde naar de ruimte

14

De verwarming lekker hoog zetten

Het gras maaien met elektrische maaimachine

Elke vakantie met het vliegtuig naar Spanje gaan

15

Doordat we bossen kappen zijn er minder planten die de koolstofdioxide kunnen opnemen, waardoor deze in de dampkring blijft en nog meer warmte vasthoudt op aarde. 

16

B Die zal stijgen omdat meer sneeuw en ijs smelt. 

17

Eigen antwoord

18

Wat moet je weten

Warmte kan op een aantal manieren van de ene naar de andere plek gaan.

Deze manieren zijn:

- geleiding

- stroming

-straling

Warmtegeleiding = warmtetransport door.....

1. Een isolator
2. Luchtcirculatie
3. Een tussenstof bijvoorbeeld ijzer
4. Water

Warmtestroming gaat via

1. Lucht of water
2. Water of metaal
3. Lucht of metaal
4. Metaal of hout

Warmtestraling

1. Moet altijd door een tussenstof
2. Gaat niet door een tussenstof

Warmtestraling is hetzelfde als

1. Ultraviolette straling
2. Zichtbaar licht
3. Infrarood straling
4. Niets

Warmteverlies tegengaan

Door de terugkaatsing van de warmte wordt warmteverlies door straling tegen gegaan.

Glanzende en witte materialen kaatsen warmtestraling terug.

Voorbeeld hiervan is radiatorfolie, de warmte gaat niet in de muur maar wordt de kamer in weerkaatst.

Geleiding

Een stof die warmte doorgeeft, heet geleider

Bij geleiding heb je een tussenstof nodig

Stoffen die de warmte niet geleiden heten isolatoren

Stroming

Bij stroming gaat de warmte via een tussenstof verder. 

Warm water stijgt op, koelt af en zakt weer naar beneden. Hierdoor krijg je stromingen.  

De tussenstof kan ook een andere stof zijn zoals lucht. 

Straling 

Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Voor warmte straling heb je geen tussenstof nodig

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

Hoe wordt de kamer warm?

straling

wordt warm door warm water (geleiding)

1

Lucht rondom de radiator wordt warm (straling)

2

Warme lucht stijgt. (stroming)

3

Warme lucht koelt af.

4

Koude lucht daalt. 

5

Koude lucht stroomt terug naar de radiator

6

Hoe verliest een huis zijn warmte?

Warmte gaat altijd vanuit een plek met een hogere temperatuur naar een lagere temperatuur.

Als het dus buiten kouder is dan binnen gaat er warmte verloren.

Op het plaatje hiernaast kan je zien hoe en hoeveel (gemiddeld).

Warmteverlies tegengaan

Door de terugkaatsing van de warmte wordt warmteverlies door straling tegen gegaan.

Glanzende en witte materialen kaatsen warmtestraling terug.

Voorbeeld hiervan is radiatorfolie, de warmte gaat niet in de muur maar wordt de kamer in weerkaatst.

Maken:

Opdracht 2 en 3 blz 95

Opdracht 5 en 6 blz 96

Opdracht 8 en 10 blz 96/97

Opdracht 12, 13 blz 97

Opdracht 16 blz 98

Lezen? blz 63 t/m 65 Leerboek

Werk eerst in stilte.

Overleg daarna (fluisterend) met je buurman/vrouw 

Nakijken

2

3

5

a. Er komt damp van af. 

b. Het staafje van koper omdat koper een metaal is. Een metaal is een warmtegeleider. Hierdoor gaat de warmte door het staafje heen naar je hand. 

6

8

C. De plant gaat heen en weer bewegen door de stromende lucht. 

10

a. Infraroodstraling

b. A. je kunt warmtestraling niet zien, maar wel voelen. 

12

a geleiding

b straling

c stroming

13

16