GL 3V CH3 gram H

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Lesdoelen

Grammaire

ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord)

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Noem voorbeelden.

Persoonlijke voornaamwoorden

Kan een persoon, dier of ding aangeven en soms zelfs ook een zelfstandig naamwoord vervangen.

Het persoonlijk vnw kan verschillende functies hebben:

- Als onderwerp. Bijv. ik, jij, wij

- Als lijdend voorwerp. Bijv. mij, jou, hem

- Als meewerkend voorwerp. Bijv. (aan) mij, (aan) jou, (aan) hem

Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp 

je                                                             

tu

il/elle/on            

nous 

vous 

ils/elles

Marie mange une pomme

     Marie eet een appel 

Elle mange une pomme

     Zij eet een appel 

Jean et Pierre mangent une banane

     Ils mangent une banane

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp 

me                                                            

te

le/la/l'            

nous 

vous 

les

Marie mange la pomme

      Marie eet de appel

Marie la mange

       Marie eet hem 

Jean et Pierre mangent les bananes 

Jean et Pierre les mangent 

onderwerp

lijdend 

voorwerp

meewerkend

voorwerp

persoonsvorm

Ik

een boek

aan mijn vader.

geef

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je cherche mon stylo

1. je
2. cherche
3. mon
4. mon stylo

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je regarde le film avec mes amis

1. je
2. regarde
3. le film
4. avec mes amis

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Hier Eric a vu Aya dans la rue

1. Eric
2. Aya
3. Hier
4. dans la rue

Vervang het lijdend voorwerp
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.

1. Je le mange
2. Je la mange
3. Je l' mange
4. Je les mange

Zet het persoonlijk voornaamwoord op de juiste plek
Aline lit un livre intéressant

1. Aline le lit
2. Aline lit le
3. Le Aline lit

Vervang het lijdend voorwerp
Je veux utiliser ma carte pour payer.

1. Je la veux utiliser.
2. Je veux l'utiliser.
3. Je veux utiliser la

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.

1. Je le mets
2. Je la mets
3. Je l' mets
4. Je les mets

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle a mis le pantalon.

1. Elle l'a mis
2. Elle a le mis
3. Elle a mis le
4. Elle le a mis

Vertaal:
Hij ziet (=voit) mij

Vertaal:
Hij ziet (=voit) ons

Ik kan een LV in een Franse zin vervangen door een PSV.

010