1. Persoonlijk vnw

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw)

Doel: 

Aan het einde van de les ken je

- de persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw) in het Duits

Wat betekent 'er' ?

1. ik
2. hij
3. zij
4. jullie

Wat betekent 'sie' ?

1. ik
2. jij
3. zij
4. wij

Wat is 'jij' in het Duits ?

1. ich
2. du
3. er
4. sie

Opdracht 1

Op de volgende afbeelding zie je een schema van het persoonlijk vnw.

Neem dit schema netjes over in je aantekeningenschrift.

Vul in wat je al weet. Wat je nog niet weet laat je open.

Vertaal naar het Duits:
ik

1. ihr
2. wir
3. du
4. ich

Vertaal naar het Duits:
zij

1. Sie
2. sie (3e pers. ev)
3. er
4. sie (3e pers. mv)

Vertaal naar het Duits:
jullie (2e pers. mv)

1. du
2. ihr
3. sie
4. Sie

Vertaal naar het Nederlands:
u (beleefdheidsvorm)

1. ich
2. Sie
3. sie
4. ihr

Vertaal naar het Nederlands:
wij (1e pers. mv)

1. wir
2. Sie
3. sie
4. ihr

Vertaal naar het Nederlands:
sie( 3e pers. mv)

1. wij
2. zij
3. u
4. jullie

Geef de 1e pers. ev (NL en D)

Geef de 3e pers. ev (NL en D)
(dit zijn er 4!)

Geef de 3e pers. mv (NL - D)

1. Wohnt sie in Berlin?
2. Wohnen sie in Berlin?
Vul aan:
Het pers. vnw is in zin 1. ................. en in zin 2. ...................

1. 1. 3e pers. mv en in zin 2. 3e pers. ev
2. 1. 3e pers. ev en in zin 2. 3e pers. mv

Vertaal naar het Nederlands:
Wohnen Sie in Berlin?

Wat is/zijn de juiste vertaling(en) van de zin:
'Sie wohnen in Berlin?'

1. Zij woont in Berlijn?
2. Zij wonen in Berlijn?
3. U woont in Berlijn?

man

du

3e pers. mv

2e pers. ev

zij

jij

ihr

Sie

het

zij

er

wir

hij

sie

jullie

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (vnw)

Doel: 

Je kent nu

- de persoonlijke vnw in het Duits

Blijf de pers. vnw herhalen in de juiste volgorde.

Je moet ze kennen Duits/Nederlands/Duits

Je hebt de pers. vnw nodig voor de werkwoorden die we in de volgende lessen gaan leren.