Examentermen 2.1 t/m 2.4

• Marketing
• MBO
• Studiejaar 1

Marketing

Leerdoelen

• Je gaat de examentermen van onderwerp 2: marketingconcepten, theorieen en modellen herhalen.  

WAARDEPROPOSITIE

Door een waardepropositie te creëren (waarde toevoeging) laat je zien wat het product UITSTRAALT.

Dat doe je door een goeie naam te verzinnen, uitstekende service en goede uitleg te geven, voor een redelijke prijs met prima garantie.

GEEF EEN VOORBEELD VAN TOEGEVOEGDE WAARDE AAN EEN PRODUCT.

Waar denk jij aan bij het begrip marktvormen?

Marktvorm

Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Kenmerken van marktvormen

• Aantal aanbieders
• Aantal vragers 
• Aard van het product (homogene of heterogene producten)

Homogene producten

Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Heterogene producten

Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Eigenschappen van een monopolie

• Homogeen 
• Slechts 1 aanbieder
• Aanbieder kan zelf hoogte van 

       verkoopprijs bepalen

NS is de enige aanbieder van intercity trajecten

Eigenschappen van een monopolistische concurrentie

• Heterogeen
• Veel aanbieders
• Aanbieder kan zelf hoogte van 

   verkoopprijs bepalen

Schoenen industrie, shampoo industrie

Eigenschappen van een oligopolie

• Homogeen / heterogeen
• Weinig aanbieders
• Om deze concurrentie te verminderen kunnen ze: verboden kartelafspraken, over prijs, productieomvang, verdeling van de markt etc. 
• Prijsverlagingen doorvoeren. Dit kan leiden tot een prijzenoorlog. 

Kartel:

Producenten maken verboden afspraken met concurrenten om de concurrentie te verminderen.

Eigenschappen volledige mededinging

• Homogeen
• Veel aanbieders
• Markt is transparant
• Aanbieders kunnen toetreden en vertrekken wanneer ze willen
• Aanbieder is hoeveelheids-aanpasser  
• Aanbieder kan de prijs niet veranderen

Transparant: marktpartijen hebben volledige kennis over prijzen, concurrenten, verkrijgbaarheid,  etc.

1 aanbieder op de markt, dit is een

1. oligopolie
2. volkomen concurrentie
3. monopolistische concurrentie
4. monopolie

Het aanbieden van games, smartphones kunnen alleen de grote bedrijven, dit is een

1. oligopolie
2. monopolistische concurrentie
3. volkomen concurrentie
4. monopolie

Suiker, graan en houtskool zijn voorbeelden van producten die nagenoeg hetzelfde zijn. Deze marktvorm is een

1. oligopolie
2. monopolistisch concurrentie
3. volkomen concurrentie
4. monopolie

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.

Oligopolie

Monopolie

Volkomen concurrentie

Monopolistische concurrentie

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.

Monopolie

Oligopolie

Uitgifte van rijbewijzen

Internet

NS

Microsoft

Onderwijs

Vraagsoorten

-> Vraag naar producten in het algemeen:

• behoefte
• product/dienst
• merk

Vraagsoorten

• Effectieve vraag: het totale aantal producten dat momenteel wordt verkocht
• Initiële vraag: de eerste keer dat een product aangekocht wordt.
  
• Vervangingsvraag: een aankoop doen ter vervanging.
  
• Additionele vraag: een tweede aankoop van hetzelfde artikel.
  
• Finale vraag: een directe vraag naar een product.
  
• Afgeleide vraag: een vraag naar een product die ontstaat als de finale vraag stijgt.

Door de grote vraag naar Coca-Cola stijgt ook de vraag naar het hoofdingrediënt: Cocabladeren!

1. Generieke vraag
2. Primaire vraag
3. Secondaire vraag
4. Afgeleide vraag

Ik koop een extra auto voor mijn vrouw omdat we zijn verhuist.
dit is een voorbeeld van:

1. Initiële vraag
2. Additionele vraag
3. Vervangingsvraag
4. Slecht Idee

Ik wissel mijn diesel auto in voor een Tesla

1. Initiële vraag
2. Additionele vraag
3. Vervangingsvraag
4. Slecht Idee

Ik heb net voor het eerst een bureaustoel voor thuis gekocht

1. Initiële vraag
2. Additionele vraag
3. Vervangingsvraag
4. Slecht Idee

Koopgedrag

Koopgedrag B2B

New task buying: eerste nieuwe aankoop. Uitgebreid informatie verzamelen.

Modified rebuy: gewijzigde herhalingsaankoop. Informatie over leverancier of gewijzigd product verzamelen.

Straight rebuy: ongewijzigde herhalingsaankoop. Geen nieuwe informatie nodig.

Verschil koopgedrag B2B en B2C

• Ordergrootte
  
• Volume
  
• Verkooptraject
  
• Onderhandelingsmogelijkheden
  
• DMU
  

New Task Buying, Modified Rebuy en Straight Rebuy hebben betrekking op?

1. Koopgedrag van consumenten
2. Zakelijke koopsituaties

Waar staat de afkorting BPO voor en noem een passend product

UPO (Uitgebreid probleem oplossend koopgedrag)

BPO (beperkt probleem oplossend koopgedrag

RAG (Routinematig aankoopgedrag) 

Convenience Goods

Shopping goods

Specialty goods

Aankoopgedrag waarbij de consument door zijn ervaring met het product niet
lang hoeft na te denken over zijn aankoop

1. UPO
2. BPO
3. RAG

De term UPO (Uitgebreid ProbleemOplossend aankoopgedrag) past het beste bij

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods
4. low involvement goods

Iemand die voor de 3e keer in 6 jaar tijd een nieuwe computer aanschaft heeft beperkt behoefte aan informatie. Dit is een voorbeeld van

1. Routinematig aankoopgedrag (RAG)
2. Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO)
3. Beperkt probleemoplossend gedrag (BPO)
4. Low involvement gedrag (LIG)

Kenmerken van marktvormen

• Hoeveel aanbieders zijn er?
• Hoeveel vragers zijn er?
• Zijn de producten verschillend of hetzelfde?

Marktvorm:

Hoeveel macht heeft de producent.

Hoeveel macht heeft de consument.