2024 week 13/5 les V1B

  • La prononciation  
  • Le passé composé (voltooid deelwoord)
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de uitspraak in het Frans
  • snap ik hoe de passé composé is opgebouwd
  • kan ik de passé composé herkennen en toepassen.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • La prononciation  
  • Le passé composé (voltooid deelwoord)
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de uitspraak in het Frans
  • snap ik hoe de passé composé is opgebouwd
  • kan ik de passé composé herkennen en toepassen.

Slide 1 - Diapositive

La prononciation
je voudrais
et
j'ai
c'est bon, c'est très bon
c'est une boulangerie
qu'est-ce que vous voulez?
Vous avez choisi / décidé?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd oftewel voltooid deelwoord

Wanneer gebruik je deze tijd in het NL?

Slide 4 - Diapositive

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd

Om te vertellen wat er in het verleden is gebeurd

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt.

Iemand een idee?

Slide 6 - Diapositive

Voltooide tijd = Passé Composé

De meeste voltooide tijden maak je met het hulpwerkwoord
'avoir'

Ik heb gedanst = J'ai dansé


Slide 7 - Diapositive

Passé composé bestaat uit:
1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Voltooide tijd met avoir FR-NL blz 96/97, maak ezelsoor bladzijde

Slide 8 - Diapositive

Werkwoord avoir
J'ai 
Tu as 
Il, elle, on a
Nous avons
Vous avez
Ils, elles ont

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 11 - Diapositive

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Schrijf het rijtje van AVOIR op (je, tu, il, nous, vous, ils)

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 14 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Sophie (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 15 - Quiz

Nous avons (danser)

Slide 16 - Question ouverte

Vous ..... ecouté

Slide 17 - Question ouverte

Il ..... dansé

Slide 18 - Question ouverte

Kijk in je boek, blz 97
Schema moet je kunnen vertalen van FR-NL
Regelmatige ww op -er
Voltooid deelwoord van onregelmatige ww

Slide 19 - Diapositive

Snap jij het?
J'ai été malade - ik ben ziek geweest
Nous avons été malade - .................................

Slide 20 - Diapositive

Snap jij het?
J'ai été malade - ik ben ziek geweest
Nous avons été malade - wij zijn ziek geweest

We gaan oefenen....

Slide 21 - Diapositive

Vertaal: Elle a eu un cadeau.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: Madame, vous avez fait des photos?

Slide 23 - Question ouverte

Les devoirs- blz 97
Maak 16 c (1, 2, 3)

Let op voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden

Slide 24 - Diapositive