Onvoltooid verleden tijd (OVT)

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Lesdoelen 

* Je weet hoe je de onvoltooid verleden tijd maakt.  OVT

* Je begrijpt wat zwakke en sterke werkwoorden zijn

Verschillende tijden

Tegenwoordige tijd                -             Ik fiets naar huis.

O Verleden tijd                          -             Ik fietste naar huis.

V Voltooid tijd                            -             Ik ben naar huis gefietst. 

Tegenwoordige tijd (nu)

(nu, vandaag, altijd) Het werkwoord fietsen.

Ik ________ naar huis

• fiets

Maurice ________ naar huis

• fietst 

Wij ________ naar school

• fietsen 

Tegenwoordige tijd

Ik fiets naar huis

Verleden  tijd

(gisteren, vorige week)

Ik ________  naar huis

• fietste

Ik ____ naar huis ________ 

ben, gefietst

Hoe maak je een onvoltooid verleden tijd?

A) Regelmatige werkwoorden

volgen de regel:

STAM + de, + den 

STAM + te, +ten

wonen, fietsen, werken

Ik woonde

Wij woonden

Hij fietste 

Jullie werkten

Hoe maak je een onvoltooid verleden tijd?

1: Beslis bij welke groep
het werkwoord hoort.

Regelmatige werkwoorden (klank verandert niet) =

of

Onregelmatige werkwoorden (klank verandert wel) =

wonen, fietsen, werken, etc.

beginnen, gaan, zien, etc.

verleden tijd van werkwoorden

sterke en zwakke werkwoorden

www.google.com

Onregelmatige werkwoorden = STERKE werkwoorden

(Deze moet je leren en onthouden)

Hoe maak je een verleden tijd?

beginnen, gaan, zoeken, ...

jullie begonnen,

hij ging,

wij zochten 

...

Regelmatige werkwoorden = ZWAKKE werkwoorden

(volgen de regel)

Hoe maak je een verleden tijd?

Laatste letter stam in 't sexy fokschaap? --> stam + TE(N)

Bv. Koken 

Ik kooK --> Ik kookTE/wij kookTEN

Laatste letter stam NIET in 't sexy fokschaap? --> stam + DE(N)

Bv. wandelen

Ik wandeL --> Ik wandelDE/wij wandelDEN

Wat is de stam van 'schudden'?

Vul in schudden.
Ik ..... zijn hand gisteren

1. schudde
2. schudden
3. schudte
4. schudten

Wat is de stam van 'antwoorden'?

Hij ..... gisteren pas heel laat.

1. antwoordte
2. antwoordde
3. anwoorde
4. antwoordten

Wat is de stam van voeden?

voeden = eten geven

Wij ..... gisteren de paarden.

1. voedte
2. voedten
3. voedden
4. voedde

vul in bloeden.
De wonden ..... heel erg

1. bloedde
2. bloedt
3. bloedden
4. bloedte

Wat is de stam van vermoorden?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van vermoorden?

De man ... gisteren een mevrouw met een pistool.

1. vermoordt
2. vermoordte
3. vermoordde
4. vermoorden

Wat is de stam van wandelen?

Wat is de verleden tijd meervoud van wandelen?

Jullie ... wandelden vorige week in het bos.

1. wandelt
2. wandelen
3. wandelde
4. wandelden

Wat is de stam van bellen?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van bellen?

Ik ... gisteren naar de politie.

1. beldt
2. beldde
3. belde
4. belden

Wat is de stam van wachten?

Wat is de verleden tijd meervoud van wachten?

Wij ... gisteren een uur op de politie.

1. wachte
2. wachtten
3. wachten
4. wachtt

Wat is de stam van werken?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van werken?

Ik ... vroeger bij de politie.

1. werktte
2. werkten
3. werkt
4. werkte

Onregelmatige werkwoorden

• Beginnen-begon- ik ben begonnen
  
• Drinken-dronk-Ik heb gedronken
  
• Dwingen-dwong-Ik heb gedwongen
  
• Klinken-klonk-Ik heb geklonken
  
• Schrikken-schrok-Ik ben geschrokken 
• Zingen - zong - Ik heb gezongen
• Zie - zag - Ik heb gezien
• ...

Ik .......... gisteren van de spin
(schrikken)

Ik .......(drinken, verleden tijd) mijn cola op.

De baas......(dwingen, verleden tijd) de medewerker om over te werken

Wij .......... (schrikken) toen we de inbreker zagen.

Jij .......... (zingen) gisteren een mooi liedje.

De jongen .......... (zien) vorige week een inbreker bij zijn buur.

+ DE(N)

+ TE(N)

Wandelen

Fietsen

Bellen

Antwoorden

Halen

Kennen

Koken

Lachen

Luisteren

Spelen

Vertellen

Wachten

Werken

Wonen

Zetten