Hoofdstuk 7. Eten en verteren - Paragraaf 7.2 Energie

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

ENERGIE

Wat gaan we doen:

• Nakijken opdrachten paragraaf 7.1 

• Herhalen Paragraaf 7.1

• Uitleg paragraag 7.2

• Aan het werk

 Sleep de voedingsstoffen naar de juiste groepen

energierijke stoffen

bouwstoffen

beschermende stoffen

suiker

vetten

vitaminen

mineralen

water

eiwitten

zetmeel

Wat zijn voedingsmiddelen?

1. Gezond leren eten
2. Middelen om voeding te maken
3. Alles wat we eten
4. Alles wat we eten en drinken

Welke voedingsstoffen zijn energierijke stoffen?

1. alle voedingsstoffen
2. koolhydraten
3. vetten
4. eiwitten

Waar zijn voedingsvezels belangrijk voor?

1. voor de smaak
2. voor het kauwen
3. voor de darmen
4. voor het slikken

welke 3 invloeden zijn voor je eetgewoonte van belang?

1. voorkeur eten, plek waar je woont, geloof
2. voorkeur eten, plek waar je woont, ouders
3. ouders, geloof, man of vrouw
4. dik of dun, geloof, plek waar je woont

Welke stoffen vallen onder bouwstoffen?

1. Vitaminen, mineralen, water
2. eiwitten, mineralen, water
3. suiker, mineralen, water
4. zetmeel, mineralen, water

Leerdoelen

- Je leert wat en hoeveel je moet eten om voldoende energie te krijgen.

Hoe kom je aan energie?

Je hebt energie nodig om te bewegen en om warm te blijven.

Je lichaam haalt energie uit energierijke stoffen. Dat zijn:

1. koolhydraten (suikers en zetmeel) 
2. vetten 

Koolhydraten haal je uit brood, aardappels, rijst en pasta. Vetten haal je uit boter en olie.

Hoeveel energie heb je nodig?

Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van:

1. Wat je doet 
2. Hoe oud je bent 
3. Of je een man of een vrouw bent 

Energie in voedsel wordt aangegeven met kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal).

https:

Waarom  moet je niet veel suiker en vet eten?

Als je vaak meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan je nodig hebt, krijg je overgewicht. 

Overgewicht is ongezond.

Waarom moet je niet veel suiker en vet eten?

Door suiker krijg je eerder last van tandbederf: je krijgt een gaatje.

Een gaatje ontstaat doordat bacteriën van suikers in je eten een zuur maken. Dat zuur maakt het tandglazuur en tandbeen kapot.

Je maakt je tandglazuur sterk door je tanden te poetsen met tandpasta met fluor.

Aan het werk

Hoofdstuk 7. Eten en verteren

Paragraaf 7.2 Energie

Maken opdracht 1 t/m 14 (blz. 18 t/m 22)

BEN JE KLAAR?

- Maken Zelf samenvatten en test jezelf op blz. 24 en 25

- Samenvatten paragraaf 7.2 of www.biologiepagina.nl

(maak een begrippenlijstje of ga oefenen met QUIZLET)

Kahoot!

Ga naar de app Kahoot! en log in met de code

OF

Ga naar kahoot.it en log in met de code