Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
C'est bientôt Noël!
Slide 1 - Diapositive
Le quiz de Noël
2024
Slide 2 - Diapositive
In deze LessonUp ontdek je de woordenschat rondom de feestdagen in Frankrijk.
Wie heeft straks de meeste goede antwoorden?
Slide 3 - Diapositive
Op welke dag is het 'Noël' in Frankrijk?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-six décembre
C
le vingt-cinq décembre
D
le vingt-trois décembre
Slide 4 - Quiz
Est-ce que tout le monde fête Noël? = Viert iedereen Kerstmis?
Niet iedereen viert Kerstmis, om verschillende redenen.
Daar leer je meer over in de volgende videoclip uit de website "1jour1actu" (waar Franse kinderen vragen kunnen stellen en uitleg krijgen over allerlei elementen van de samenleving).
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
00:36
Wat denk jij over het vieren van Kerst? Welke bewering is waar?? Een gokje..
A
Kerst wordt niet gevierd om religieuze of culturele redenen.
B
Landen onder de evenaar vieren Kerst in de zomer.
C
Het is één van de minst gevierde feesten op de planeet.
D
Mensen die niet christelijk of niet gelovig zijn kunnen zich niet herkennen in de kerstviering.
Slide 7 - Quiz
00:44
De meerderheid die Kerst viert, vindt het vooral leuk om... - Wat denk jij??
A
op vakantie te gaan.
B
cadeaus te ontvangen.
C
een bijzondere maaltijd te eten.
D
samen met de familie te zijn.
Slide 8 - Quiz
Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?
Noël
feu d'artifice =
vuur....
gâteau = cake
bon anniversaire!
sapin = 'goen'
souffler = uitblazen.. les bougies
rudolphe
le renne
bonne année = gelukkig ...
boules & guirlandes = ballen en sl..
champagne
date de
naissance = geboorte da...
Slide 9 - Question de remorquage
Koppel de woorden aan de plaatjes
chanter
le sapin de Noël
faire la fête = feesten
les cadeaux
la carte de voeux = kerstk....
les feux d'artifice
Slide 10 - Question de remorquage
Comment s'appelle le dessert traditionnel de Noël? Een gokvraagje..
A
une bûche
B
une galette
C
un gâteau de Noël
D
une cheminée
Slide 11 - Quiz
On décore le ... avec des ...
A
l'arbre de Noël / décorations
B
sapin / bûches
C
l'arbre de Noël / guirlandes et des balles
D
sapin / guirlandes et des boules
Slide 12 - Quiz
Strasbourg est la capitale française de Noël.
Cette ville organise un immense marché de Noël, un des plus grands en Europe!
Slide 13 - Diapositive
Regarde la vidéo et réponds aux questions
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
00:31
Wat is het meest bijzonder in "Strassbourg"?
A
er hangen veel decoraties op winkels en huizen.
B
iedereen draagt een Kerst kledingitem.
C
In het centrum staat er een Kerstkoor te zingen.
D
Er is een lange wachtrij om de Kerstman te ontmoeten.
Slide 16 - Quiz
01:21
Wat zijn "bredele"?
A
kleine Kerstkoekjes
B
typische Kerstkleren in de Elzas.
C
Kerstmarktstalletjes
D
kleine huisjes
Slide 17 - Quiz
01:39
Wat wordt er NIET verkocht op de Kerstmarkt?
A
knuffeldieren
B
bretzels (zoute koekjes)
C
Kerstman costuum
D
Kerstdecoraties
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Vidéo
Olaf est ....
A
un renne
B
un sapin
C
un bonhomme de neige
D
une carotte
Slide 20 - Quiz
Comment dit-on (zegt men) 'fijne Kerst' en français?
A
Joyeux Noël
Joyeux Noël
B
Meilleurs voeux
C
Bonne Année
D
Bonnes fêtes
Slide 21 - Quiz
Qu'est-ce qu'on dit (zegt men) à minuit le 31 décembre?