Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat weet je over 'inversie' en 'congruentie'?
Slide 1 - Question ouverte
Vandaag leer je:
- Congruentie en inversie herkennen.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Congruentie
Congruentie betekent dat zowel de persoonsvorm als het onderwerp in het meervoud of enkelvoud moeten staan.
Voorbeeld: Een groep wielrenners viel vlak voor de finish.
Een kudde koeien staat in de wei.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Wat is congruentie?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat gaat er mis bij incongruentie?
Slide 11 - Question ouverte
Welke volgorde heeft deze zin? De leerlingen van klas 3V luisteren naar de uitleg van mevrouw Lokkers.
A
OPA
B
POA
C
PA
D
APO
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Inversie
In veel zinnen staat het onderwerp op de eerste plaats in de zin, vóór de persoonsvorm.
Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie. Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm of een ander zinsdeel.