Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Lesson three
1 / 43
suivant
Slide 1:
Diapositive
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
43 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
80 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Taking the register
Learning goals
What do you need?
Entry ticket
Grammar Recap
Let's get to work
Exit ticket
Homeowork
Slide 4 - Diapositive
Informatievaardigheden:
Je kunt, uitgaande van een gegeven of zelf geformuleerde (onderzoeks)vraag, bepalen wat de informatiebehoefte is.
Grammar:
je weet welke aanwijzende voornaamwoorden er zijn en wanneer je deze gebruikt.
Grammar:
Je weet welke bezittelijke voornaamwoorden er zijn en wanneer je ze gebruikt.
Slide 5 - Diapositive
iPad workbook notebook pen airpods
A and pencil
Slide 6 - Diapositive
Wat weet je over de
present continuous
?
Slide 7 - Question ouverte
to be
Slide 8 - Diapositive
'to be'
is het werkwoord
'zijn'
, dit werkwoord wordt erg vaak gebruikt.
to be (
+
,
-
,
?
)
I
you
he
she
it
we
you
they
am
are
is
is
is
are
are
are
zijn
'm
're
's
's
's
're
're
're
am not
are not
is not
is not
is not
are not
are not
are not
am not
aren't
isn't
isn't
isn't
aren't
aren't
aren't
Am
I ... ?
Are
you ... ?
Is
he ... ?
Is
she ... ?
Is
it ... ?
Are
we ... ?
Are
you ... ?
Are
they ... ?
Slide 9 - Diapositive
present continuous
Slide 10 - Diapositive
Gebruik:
nu bezig / nu aan de gang
duurt een tijdje
Vorm:
to be + werkwoord + ing
present continuous
tegenwoordige tijd
duurvorm
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
Slide 11 - Diapositive
Gebruik:
nu bezig / nu aan de gang
duurt een tijdje
Vorm:
to be + werkwoord + ing
present continuous
tegenwoordige tijd
duurvorm
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m) working
I am not working
Am I working?
You are ('re) working
You are not (aren't) working
Are you working?
He / She / It is ('s) working
He / She / It is not (isn't) working
Is he / she /it working?
We are ('re) working
We are not (aren't) working
Are we working?
You are ('re) working
You are not (aren't) working
Are you working?
They are ('re) working
They are not (aren't) working
Are they working?
Slide 12 - Diapositive
Read:
Fashion Show,
p
age 97,
Workbook A
Do:
Exercise 13+14
,
page 98,
Workbook A
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Exercise
13,
page 98
Over de vraag of mannen rokken kunnen dragen.
Phil en Maisie
Arlo en Anonymous
Ze vindt het mooi bij modellen, maar zou het niets vinden voor haar vader.
Slide 15 - Diapositive
Alayna isn't sure ...
According to Maisie ...
Alayna thinks that ...
Phil likes his skirt because ...
Maisie thinks that ...
According to Anonymous ...
wearing skirts has nothing to do with fashion.
the only men that look good in skirts are models.
if it is OK for men to wear skirts.
it's comfortable and has buttons and large pockets.
it is normal for men to wear skirts in some countries.
men in skirts are fashionable and interesting.
Slide 16 - Question de remorquage
Exercise
1
4,
page 98
Alayna isn't sure ...
- if it is OK for men to wear skirts.
According to Maisie ...
- it is normal for men to wear skirts in some countries.
Alayna thinks that ...
- the only men that look good in skirts are models.
Phil likes his skirt because ...
- it's comfortable and has buttons and large pockets.
Maisie thinks that ...
- men in skirts are fashionable and interesting.
According to Anonymous ...
- wearing skirts has nothing to do with fashion.
Slide 17 - Diapositive
vocabulary
3.2
Slide 18 - Diapositive
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
afraid
bang
pocket
zak
belt
riem
popular
populair
button
knoop
real
echt
celebrate
vieren
reply
antwoorden
comment
commentaar, opmerking
sign in
intekenen, aanmelden
comfortable
gemakkelijk, comfortabel
silly
dwaas, onnozel
dress
zich aankleden, kleden
skirt
rok
imagine
zich voorstellen
slim
slank
latest
nieuwst, nieuwste
try
proberen
leather
leer, leren
undeurneath
eronder
password
wachtwoord
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
afraid
bang
pocket
zak
belt
riem
popular
populair
button
knoop
real
echt
celebrate
vieren
reply
antwoorden
comment
commentaar, opmerking
sign in
intekenen, aanmelden
comfortable
gemakkelijk, comfortabel
silly
dwaas, onnozel
dress
zich aankleden, kleden
skirt
rok
imagine
zich voorstellen
slim
slank
latest
nieuwst, nieuwste
try
proberen
leather
leer, leren
underneath
eronder
password
wachtwoord
Slide 21 - Diapositive
Study:
vocab 3.2
Do:
Exercise 15
+16,
page 98+99,
Workbook A
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Exercise
15
afraid
try
underneath
imagine
comment
celebrate
real
pocket
Slide 24 - Diapositive
Exercise
16
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 27 - Diapositive
le
Gebruik:
Om iets aan te wijzen
demonstrative pronouns
aanwijzende
voornaamwoorden
Vorm:
this
that
these
those
= één >
dichtbij
= één >
verweg
= twee of meer >
dichtbij
= twee of meer >
verweg
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
le
Gebruik:
Om iets aan te wijzen
demonstrative pronouns
aanwijzende
voornaamwoorden
Vorm:
this
that
these
those
= één >
dichtbij
= één >
verweg
= twee of meer >
dichtbij
= twee of meer >
verweg
Slide 30 - Diapositive
Study:
aanwijzende voornaamwoorden
Do:
Exercise 17,
page 99+100,
Workbook A
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Exercise
17
that / dat
that / die
this / dit
these / deze
those / die
this / deze
these / deze
those / die
that / die
these / deze
Slide 33 - Diapositive
bezittelijke voornaamwoorden
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
personal pronoun
possessive determiner
possessive pronoun
I
It's
my
puppy.
mijn
It's
mine
.
van mij
you
It's
your
puppy
jouw
It's
yours
.
van jou
he
It's
his
puppy.
zijn
It's
his
.
van hem
she
It's
her
puppy.
haar
It's
hers
.
van haar
it
It's
its
chew toy.
(van) het
It's
its
.
van het
we
It's
our
puppy.
ons
It's
ours
.
van ons
you
It's
your
puppy.
jullie
It's
yours
.
van jullie
they
It's
their
puppy.
hun
It's
theirs
.
van hen
possessive pronouns
bezittelijke
voornaamwoorden
Slide 36 - Diapositive
Study:
bezittelijke voornaamwoorden
Do:
Exercise 18+19,
page 100+101,
Workbook A
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Exercise
18
your
my
their
our
her
his
your
its
Slide 39 - Diapositive
Exercise
19
my
Yours
mine
your
mine
my
hers
yours
Its
theirs
our
Slide 40 - Diapositive
Wat heb je vandaag
geleerd
?
Slide 41 - Question ouverte
Do:
18+19,
page 100+101,
workbook A
Study:
- Vocabulary 3.1+3.2,
page 168,
- Grammar:
- to be
- present continuous
- this / that / these / those
- bezittelijke voornaamwoorden
Slide 42 - Diapositive
Thanks for your attention
Wait for Push your chair Throw away
the bell under the table your litter
Slide 43 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Lesson two
Décembre 2020
- Leçon avec
46 diapositives
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson two
Décembre 2020
- Leçon avec
35 diapositives
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson three
Décembre 2020
- Leçon avec
41 diapositives
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson two
Janvier 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson Two
il y a 6 jours
- Leçon avec
49 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson four
Décembre 2022
- Leçon avec
51 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson one
Décembre 2020
- Leçon avec
49 diapositives
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson six
Janvier 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1