B1 werkwoorden met een vast voorzetsel

werkwoorden met vaste voorzetsels
1 / 17
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

werkwoorden met vaste voorzetsels

Slide 1 - Carte mentale

Hij lijkt erg .... zijn broer.
A
naar
B
met
C
op
D
van

Slide 2 - Quiz

De huisarts verwijst hem ... een specialist.
A
naar
B
voor
C
bij
D
met

Slide 3 - Quiz

In Italië kwam hij in aanraking ... de politie.
A
over
B
met
C
aan
D
naar

Slide 4 - Quiz

Zij heeft veel plezier ... het sporten.
A
voor
B
op
C
aan
D
in

Slide 5 - Quiz

Zij moet wennen ... haar nieuwe baan.
A
op
B
met
C
aan
D
voor

Slide 6 - Quiz

Ik schrik ... deze mededeling.
A
voor
B
op
C
met
D
van

Slide 7 - Quiz

Nederland grenst ... Duitsland en België.
A
aan
B
van
C
in
D
met

Slide 8 - Quiz

De cursisten vergelijken hun land ... Nederland.
A
voor
B
met
C
van
D
in

Slide 9 - Quiz

Zij condoleert mij ... het overlijden van mijn oma.
A
over
B
aan
C
met
D
voor

Slide 10 - Quiz

Maak niet zo'n lawaai! Ik ben erg gevoelig .... geluid.
A
met
B
van
C
naar
D
voor

Slide 11 - Quiz

Kom je in aanmerking ... huursubsidie?

Slide 12 - Question ouverte

De docent stelt hoge eisen ... haar cursisten.

Slide 13 - Question ouverte

Ik heb zin ... de vakantie.

Slide 14 - Question ouverte

Ik doe mee ... de danswedstrijd.

Slide 15 - Question ouverte

Hij houdt geen rekening ... haar gevoelens.

Slide 16 - Question ouverte

Maak een zin met het voorzetsel van de spinner. 

Slide 17 - Diapositive