1HV: H3 samenvatten

H3 De Romeinen
Samenvatten

Welkom!


1HV
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3 De Romeinen
Samenvatten

Welkom!


1HV

Slide 1 - Diapositive

Jaartallen
- Hoofdstuk: tussen 750 v.C. en 500 n.C
- Oudheid: tussen 3000 v.C. en 500 n.C.
- 750 v.C. ontstaan van Rome (8e eeuw v.C.)
- 509 v.C. Romeinse koning verjaagd -> Republiek
- 272 v.C. Grotendeels Italië veroverd
- 300 v.C. Romeinense veroveringen beginnen (4e eeuw v.C.)
- Tussen 264 en 146 v.C. 3 grote oorlogen tussen Rome en Carthago
- 100 v.C. Romeinen veroverden Zuid-Nederland (Germanen/Bataven)
- 48 v.C. Julius Caesar werd alleenheerser
- 44 v.C. Julius Caesar werd vermoord
- 27 v.C. Augustus had alle macht -> Keizerrijk
- 0 Geboorte Jezus 
- 30 n.C. ontstaan nieuw geloof: Christendom 
- 33 n.C. Jezus Christus gekruisigd in Jeruzalem
- Tussen 54 en 68 n.C. Keizer Nero aan de macht
- 1e en 2e eeuw n.C. ook wel de Pax Romana
- 200 n.C. Romeinse Rijk op zijn grootst
- 313 n.C. Keizer Constantijn stond het Christendom toe in het Romeinse Rijk
- 395 n.C. Het Romeinse Rijk valt in twee delen uiteen
- 476 n.C. Einde West-Romeinse Rijk; Laatste West-Romeinse keizer afgezet
- 1453 n.C. Einde Oost-Romeinse Rijk
200 v.C.     100 v.C.    0   100 n.C.     200 n.C.

Slide 2 - Diapositive

Begrippen
- Republiek                                        - Germanen
- Senaat                                              - West-Romeinse Rijk
- Consul                                              - Oost-Romeinse Rijk
- Vetorecht                                         - Volksverhuizing
- Romeinse Rijk                                 - Jodendom
- Burgerrecht (bij Romeinen)        - Monotheïsme
- Dictator                                             - Christendom
- Keizer                                                 - Bijbel
- Pax Romana                                     - Paus
- Grootgrondbezitter                        - Kerk (2 manieren)
- Villa                                                     - Dateren 
- Proletariër                                         - Eeuw
- Elite                                                     - Jaartelling
- Gladiatorenspelen                           - Periode
- Romeins recht                                  - Tijdvak

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
§1
  • Ik kan beschrijven hoe de Romeinse Republiek ontstond en hoe het bestuur daarvan werkte.
  • Ik kan uitleggen hoe het Romeinse Rijk uitgroeide tot een wereldrijk.
  • Ik kan de belangrijkste verschillen noemen tussen het bestuur in de Romeinse Republiek en dat in het Romeinse Keizerrijk.
§2
  • Ik kan uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland.
  • Ik kan uitleggen welke gevolgen de veranderingen op het Romeinse platteland hadden voor de steden.
  • Ik kan een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving.
§3
  • Ik kan enkele kenmerkende enkele kenmerken noemen van de Romeinse cultuur.
  • Ik kan uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde en welke gevolgen dat had voor de Germaanse cultuur.
  • Ik kan beschrijven hoe het Romeinse Rijk tot zijn einde kwam.
§4
  • Ik kan met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen monotheïstische en polytheïstische godsdiensten.
  • Ik kan uitleggen hoe het christendom ontstond en de belangrijkste kenmerken noemen van de christelijke geloofsleer.
  • Ik kan uitleggen hoe het christendom zich in de late oudheid ontwikkelde.

Slide 4 - Diapositive

H3
De Romeinen 
Tussen 750 v.C. en 500 n.C.

Dit is een stukje uit het tijdvak ''Grieken en Romeinen''

Slide 5 - Diapositive

  1. De verovering van een groot rijk
  2. Leven in het Romeinse Rijk
  3. De Grieks-Romeinse cultuur
  4. Het Christendom in het Romeinse Rijk

Slide 6 - Diapositive

Stadstaat -> Koninkrijk -> Republiek -> Keizerrijk

SKRK

Slide 7 - Diapositive

Stichting Rome


  • 753 v.Chr.
  • Klein dorpje bij de Tiber
  • Veroveren om handel te beschermen

  • En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?

Slide 8 - Diapositive

Stadstaat\Koninkrijk Rome


  • Koning (gekozen voor het leven)
  • Daaronder Priesters
  • 250 jaar lang koninkrijk
  • 509 v.C. verandering
  • Wegen
  • Geld
  • Sterk leger
  • Eén taal

Slide 9 - Diapositive


De Romeinse Republiek
(509 v. Chr. - 27 v. Chr.)


  • Laatste koning weggejaagd | Lucius Tarquinius Superbus
  • 7e koning en 3e Etruskische
  • De Romeinen besluiten om Rome zélf te gaan besturen.
  • Land zonder koning, bestuurd door een of meer gekozen leiders

Slide 10 - Diapositive

De Romeinse Republiek

  • De naam republiek komt van: res publica. Dat betekent: publieke zaak, in het Latijn.

  • Op papier is de republiek een democratie...

  • ...maar in de praktijk is een kleine groep mensen aan de macht. Dit heet: aristocratie

Slide 11 - Diapositive

De Romeinse Republiek

  • Wordt bestuurd door de senaat ('raad van ouderen'). (rijke Romeinen)
  • Het volk kiest elk jaar 2 leiders: Consuls
  • Consuls voerden advies senaat uit, waren het machtigst
  • konden ook besluit tegenhouden en waren leider van leger
  • Volksvergadering: alle staatsburgers

Slide 12 - Diapositive

Julius Caesar
  • Legerleiders steeds belangrijker
  • Caesar grijpt de macht
  • In 48 v.C. alleenheerser en verloor de senaat zijn macht
  • Daarom in 44 v.C. door leden van de senaat vermoord
  • Caesar's geadopteerde zoon versloeg de moordenaars
  • In 27 v.C. Augustus alle macht
  • Noemde zich ''Caesar''; NL: Keizer
  • Keizerrijk!
  • Land waar een Keizer de macht heeft

Slide 13 - Diapositive

Onder Augustus
  • Vanuit Rome werd het hele Rijk bestuurd
  • Centralisme
  • Opperbevelhebber van het leger
  • Periode van rust en vrede van 200 jaar [PAX ROMANA]
  • Wegen, bruggen, handel en welvaart
  • Na Augustus vele keizers
  • In West-Europa kwam dit rond 500 n.C. ten einde 

Slide 14 - Diapositive

Tot zover
Vanaf Augustus een Keizerrijk

Slide 15 - Diapositive

Hoe hielden Romeinen zo lang hun rijk in stand?

  • Beroepsleger
  • Training
  • Wapenuitrusting
  • Discipline
  • Goede wegen
  • Forten
  • Weinig opstanden door:
  • Overwonnen volken werden bondgenoten
  • Goden werden overgenomen
  • Delen van uitvindingen

Slide 16 - Diapositive

Leven op het platteland
  • Tot 2e eeuw v.C.                 veel Romeinen vrije boeren
  • Belangrijke sociale laag
  • Door veroveringstochten na de 2e eeuw steeds kleiner
  • Boeren in leger                        -> familie thuis kon niet aan -> gedwongen verkoop en trokken stad in
  • Platteland naar grootgrondbezitters in Villa's

Slide 17 - Diapositive

Leven in de stad
  • Steden groeiden razendsnel
  • Boeren bezaten niets meer behalve hun kinderen (proles in het Latijn) Vandaar: proletariërs
  • Verhuurden zichzelf
  • Afhankelijk van giften uit de elite: de allerrijksten
  • In de Senaat en legeraanvoerders
  • Waren bang voor opstand
  • Dus deelden voedsel en water uit
  • ''Brood en Spelen'' 
  • Daarnaast: ambachtslieden, winkeliers en handelaren
  • Ook veel slaven

Slide 18 - Diapositive

Slavenvrouwen
  • Tot slaaf gemaakten: waren bezit van meester, hadden geen recht
  • Rond 100 v.C. ong. 1 op de 3 mensen
  • Eén rijk gezin kon honderden hebben
  • Dit kon door veel      krijgsgevangenen

vrouwen
  • Ondergeschikt aan hun             mannen, vaders of broers
  • Taak: huishouding en             opvoeden

Slide 19 - Diapositive

           De Burgers
  • Grote ongelijkheid
  • 5 sociale lagen
  • 1: Kleine groep rijken
  • 2: Handelaren en ambachtslieden
  • 3: Boeren (vaak tot soldaat gemaakt)
  • 4: Armen zonder vast werk
  • 5: Tot slaaf gemaakten: bezit van hun meester
  • Rond 100 v.C. was in Rome ongeveer 1 op de 3 mensen een slaaf
  • Vrouwen hadden weinig rechten:
  • Moesten luisteren naar hun man, vader of broer
  • Hun taak: huishouding en opvoeden

Slide 20 - Diapositive

Sleepvraag
1
2
3
4
5
Kleine groep rijken
Armen zonder vast werk
Vrouwelijke burgers
Handelaren en ambachtslieden
Tot slaaf gemaakten
Boeren

Slide 21 - Question de remorquage

De Grieks-Romeinse cultuur
  • Romeinen bewonderden de Griekse cultuur
  • Gingen tempels namaken en goden overnemen
  • Ook Griekse gewoontes: het gebruik van olijfolie en het nemen van een warmwaterbad.
  • Romeinse gewoontes: paardenrennen en gladiatorenspelen
  • Door de Keizer, voor het volk
  • Voedsel voor de armen door de Keizer; aquaducten
  • Keizer werd vereerd als een god
  • Deze culturen mengden zich

Slide 22 - Diapositive

Ze namen dus veel over van de Grieken
  • Architectuur
  • Beeldhouwkunst 
  • Dichtkunst
  • Naast eigen goden Griekse goden,                                         die Romeinse namen kregen;
  • Zeus werd Jupiter 
  • Hera werd Juno 
  • Ares werd Mars
  • Ook Griekse                                                                                gewoontes
  • Olijfolie
  • Warm waterbad

Slide 23 - Diapositive

Romeinse gewoontes en gebruiken
  • Ze vereerden keizers als goden. 
  • Ze droegen een toga 
  • Gladiatorengevechten                                                                                                                 – wat de Grieken diep verafschuwden –
  • Gemeenschappelijke badhuizen 

  • Goede architecten en ingenieurs: 
  • wegen, bruggen, forten, waterleidingen,                                                                  centrale verwarmingssystemen en riolen 
  • Organiseren, bv: hun leger en bestuur
  • Wetgeving. Het hele Rijk dezelfde wetten. 
  • Ons rechtsstelsel is voor een deel nog                                                                             altijd op het Romeinse recht gebaseerd.

Slide 24 - Diapositive

Verspreiding
  • Europa, Noord-Afrika en Midden-Oosten
  • Alle veroverde gebieden legerkampen,           grote landbouwbedrijven en later ook steden.
  • Overal bouwden ze tempels, badhuizen en  aquaducten en wegen 
  • Overwonnen volken mochten hun eigen geloof en gewoontes houden. Maar wel grote invloed op de plaatselijke culturen en religies
  • Ze gingen voor Romeinen werken en handelen
  • Kennismaking met Romeinse cultuur:  aardewerk uit Italië, Romeinse sieraden, olijfolie.
  • Leiders kleedden zich Romeins en leerden Latijn. 
  • Geleidelijk veranderden de plaatselijke goden. Die kregen Romeinse trekjes

Slide 25 - Diapositive

Culturele verandering bij de Germanen
= Een verzameling van volken die rond het begin van de jaartelling in Duitsland en Nederland leefden.
  • De Friezen en de Bataven in het Nederlandse rivierengebied
  • 1e eeuw v.C. in contact met de Romeinen, toen eenvoudige boeren
  • Geen schrift. 
  • Een eeuw later was dat totaal anders.
  • Germaanse leiders hadden hoge functies in het Romeinse leger, kregen Latijnse namen, konden lezen en schrijven.
  • Vereerden hun goden niet meer op plekken in de natuur, maar in tempels

Slide 26 - Diapositive

4e eeuw grote problemen
  1. Het leger van de Romeinen. 300.000 man, was te klein om de grenzen goed te bewaken.
  2. Steeds minder belastinggeld binnen. Te hoge belastingen, waardoor boeren niet genoeg geld hadden om te leven.
  3.  De opvolging van de keizer. vaak strijd om de opvolging.
  4. Germaanse volken trokken regelmatig Rome in om te wonen of te plunderen; vluchtten voor de Hunnen -> De grote volksverhuizingen
  • Romeinse Rijk in 395 in tweeën gesplitst. -> 2 Keizers
  • 476 -> De laatste Romeinse Keizer afgezet
  • Oost-Romeinse Rijk tot 1453

Slide 27 - Diapositive

Het machtige keizerrijk van Rome is gevallen
  • Romeinse wegen niet onderhouden
  • Mensen konden niet meer lezen en schrijven
  • Geld verdween, dus terug naar ruilhandel
Kort op hoogte komen

Slide 28 - Diapositive

Welke kenmerken passen bij het Romeinse Rijk? 
Het zijn er vijf in totaal. 
Romeinse Rijk
democratisch stelsel
elk gebied een eigen cultuur
Germaanse cultuur
een groot sterk leger
twee koningen
geld als ruilmiddel
oligarchie
centrum van bestuur
jager-verzamelaars
centrum van handel
Olympische spelen
koloniën
goede infrastructuur
Carthago als hoofdstad

Slide 29 - Question de remorquage

Het Jodendom
  1. Ze geloven in één god. (Monotheïsme)
  2. Ze wilden de keizer dus niet als god vereren
  3. Ze hebben heilige boeken met onder andere leefregels (Torah)
  4. Ze geloven dat God hun een land zou geven: Israël
  5. Nu bezetten de Romeinen hun land. Vandaar dat ze geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van vreemde overheersers


Slide 30 - Diapositive

Het Christendom
In de tijd van Augustus leefde in Judea een joodse man, Jezus van Nazareth. 
  • Hij sprak over een ‘koninkrijk van God’. Waar het leven voor iedereen goed zal zijn. Hiervoor moest men beter gaan leven. (menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig)
  • Ook over een leven na de dood (hemel/hel)
  • Sommige joden volgden Jezus van Nazareth als de verlosserdoor God gestuurd en gaven hem de naam Christus, (‘hoge priester’ of ‘koning’) 
  • De volgelingen noemden zich christenen 
  • Nieuw geloof: het christendom.



Slide 31 - Diapositive

Het Christendom
  • Sommige joodse leiders vonden Jezus een onruststoker en bedreiging 
  • -> Klaagden bij de Romeinen                         -> Jezus gearresteerd en gekruisigd
  • Zijn volgelingen geloven dat Jezus 3 dagen na zijn dood weer tot leven     kwam en naar de hemel ging
  • ''Gestorven voor onze zonden, Hij        heeft de dood verslagen'' 
  • Opgeschreven in de Bijbel

Slide 32 - Diapositive

 Verspreiden
  • Rondreizen en het verhaal van Jezus vertellen. 
  • Paulus van Tarsus bijvoorbeeld
  • Vooral bij armen sloeg de boodschap van Jezus aan
  • Het uitzicht op een beter leven na de dood, zoals Jezus had beloofd, gaf hun hoop

Slide 33 - Diapositive

Het christendom
  • Het christendom heeft vijf kenmerken:
  1. Het eerste is dat christenen geloven in één god.
  2. Een tweede is dat de verhalen over Jezus en zijn ideeën in het heilige boek van de christenen staan: de Bijbel.
  3. Een derde kenmerk is dat christenen zich houden aan tien leefregels, bijvoorbeeld niet stelen en niet liegen. Deze regels hebben de christenen overgenomen van de joden.
  4. Een vierde kenmerk is het geloof in eeuwig leven na de dood.
  5. Een vijfde kenmerk is dat christenen samenkomen in een gebouw om te bidden, de kerk.

Slide 34 - Diapositive

Christendom in Rome
  • Eerst gezien als ongevaarlijke groep
  • Máár ze aanbaden de Keizer niet
  • Verboden en vervolgd!
  • Geloof niet opgeven?: gekruisigd, verbrand of voor de leeuwen gegooid. 
  • De eerste keizer die dat deed, was keizer Nero, die regeerde tussen 54 en 68 n.C.

Slide 35 - Diapositive

Vervolging en verspreiding
Toch nam het in de 2e en 3e eeuw toe
  • Ze hadden hun eigen bestuurders, elke stad één
  • De belangrijkste zat in Rome: de paus
  • Gaf leiding aan de kerk, (geheel van alle gelovigen)
  • Romeinse keizers zagen in dat straffen niet hielp
  • 313: Keizer Constantijn de Grote stopte de christenvervolgingen
  • Liet kerken bouwen en mochten zelfs in bestuur
  • Zelf werd Constantijn ook christen
  • Eind 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het staatsgodsdienst
  • Andere godsdiensten dus verboden
  • Het Romeinse Rijk was een christelijk rijk geworden

Slide 36 - Diapositive