11022021 V4 periode 2 los tiempos del pasado

Jueves, 11 de febrero de 2021
Los objetivos de hoy: preguntas sobre el examen y un test
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Jueves, 11 de febrero de 2021
Los objetivos de hoy: preguntas sobre el examen y un test

Slide 1 - Diapositive

Hoy en clase
La clase anterior del jueves
Vuestras preguntas sobre el examen
Una canción
La evaluación de las clases
Repaso
Un test

Slide 2 - Diapositive

La clase anterior

Slide 3 - Diapositive

timer
3:00
Escribe 3 frases en español sobre la clase anterior del jueves

Slide 4 - Carte mentale

¿Tienes una duda/pregunta sobre el examen del jueves 18 de febrero?
escribe en holandés
timer
2:00

Slide 5 - Question ouverte

9

Slide 6 - Vidéo

00:14
empezó, conocí in welke tijd staan deze werkwoorden?
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

00:27
andaba in welke tijd staat dit werkwoord?

Slide 8 - Question ouverte

00:39
Shakira gebruikt estaba en andaba. Waarom gebruikt ze de imperfecto?
timer
2:00

Slide 9 - Question ouverte

00:48
Shakira gebruikt hier me enamoré y me lancé, allebei werkwoorden in de indefinido, maar waarom gebruikt ze juist deze tijd?
A
Een gewoonte
B
Een beschrijving
C
Een opsomming
D
Het staat in verband met het het nu

Slide 10 - Quiz

00:59
Wie is die man met esa carita, la barbita? Een vraag voor de voetbalkenners....
A
Messi
B
Piquet
C
Guardiola
D
Ronaldo

Slide 11 - Quiz

01:09
Hoe vertaal je bailé?
A
ik dans
B
Ik danste
C
Ik zou dansen
D
ik heb gedanst

Slide 12 - Quiz

01:27
Hoeveel kinderen zou Shakira met haar partner willen hebben volgens het liedje?
A
3
B
2
C
10
D
1

Slide 13 - Quiz

02:27
creí komt van welk werkwoord?
timer
0:30

Slide 14 - Question ouverte

03:03
timer
1:00
Y tú qué vas a hacer en el día se San Valentín? Escribe en español

Slide 15 - Carte mentale

timer
2:00
¿Puedes decir lo que te parecieron las clases de español?
¿Qué tengo que cambiar o mejorar?

Slide 16 - Carte mentale

El indefinido irregular - grupo 1
dormir
dormí
dormiste
durmió
dormimos
dormisteis
durmieron
morir
morí
moriste
murió
morimos
moristeis
murieron
pedir = vragen om iets
pedí
pediste
pidió
pedimos
pedisteis
pidieron

Slide 17 - Diapositive

El indefinido irregular grupo 2
tuv-
estuv-
anduv-
pud-
pus-
quis-
sup-
vin-
dij-, traj, conduj-
-e
-iste
-o
-imos
-isteis
-(i)eron
tener
estar
andar
poder
poner
querer
saber
venir
decir, traer, conducir
Wat is er
onregelmatig?

Slide 18 - Diapositive

El indefinido irregular - grupo 3
ser/ir
fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron
hacer
hice
hiciste
hizo
hicimos
hicisteis
hicieron
dar = geven
di
diste
dio
dimos
disteis
dieron
ver = zien
vi
viste
vio
vimos
visteis
vieron
Let op:
geen accenten!!!

Slide 19 - Diapositive

Los marcadores del indefenido
ayer
= gisteren
anteayer = eergisteren
anoche = gisteravond
la semana pasada, el mes pasado, el año pasado etc.
en 2019
hace 3 semanas (drie weken geleden)
,  hace 4 días
en abril
, en mayo

Slide 20 - Diapositive

El uso del indefenido
  • handeling of gebeurtenis in het verleden waarvan bekend is wanneer het was
  • handeling of gebeurtenis is afgerond / afgelopen / klaar
  • Begin en/of eind is bekend of kan er bij bedacht worden
  • De periode / het moment van de handeling of gebeurtenis is duidelijk voorbij.
  • Er is iets gebeurd of iemand heeft iets gedaan en het is afgelopen
  • Achtereenvolgende gebeurtenissen in het verleden of opsomming van gebeurtenissen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Indefinido o imperfecto
Indefinido
Imperfecto
Handeling, actie, gebeurtenis op een specifiek moment in verleden
Beschrijving van iets/iemand in verleden
Dat moment is afgerond, voorbij
Gewoontes of herhaalde gebeurtenissen.
Opsomming van verschillende gebeurtenissen, handelingen achterelkaar in verleden
Oorzaak van iets dat in verleden is gebeurd/gedaan
ayer, anoche, anteayer, la semana pasada, en 2011, el 13 de enero, hace dos semanas
cuando ..... pequeño/a, antes,  siempre generalmente, todos los días/ meses, años,

Slide 23 - Diapositive

Algo de ayuda...

Slide 24 - Diapositive