toetsbespreking T3 2023-2024

toetsbespreking T3 2023-2024
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

toetsbespreking T3 2023-2024

Slide 1 - Diapositive

toelichting op het nakijken
een V betekent dat er iets ontbreekt

ja en..., want...., dus.., er is geen afdoende toelichting gegeven

een punt met een golfje erachter wil zeggen dat het een twijfel antwoord is dat op het examen fout gerekend zal worden

Alleen de punten in een kringetje voor de opgave moet je optellen!

Slide 2 - Diapositive

      vraag 1           max 2p
Bedreigingen van technologische aard en Sociale aard


Slide 3 - Diapositive

vraag 2  max 2p
Marian heeft het in haar socialisatieproces over het culturele kapitaal. In de tekst lees je dit terug wanneer zij verteld over haar jeugd. Zo verteld ze dat zij en haar broer en zus in hun jeugd veel meekregen. Ze gingen naar musea en lazen veel. Dit heeft te maken met het culturele kapitaal omdat ze hier veel van opsteekt.


Slide 4 - Diapositive

vraag 3   max 2p
sociale ongelijkheid= situatie waarin verschillen tussen mensen al dan niet aangeboren kenmerken consequenties hadden voor hun maatschappelijke positie en dat leidde tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaarde zaken zoals waardering en behandeling <- voor mezelf


Het verband tussen sociale ongelijkheid en het beschikken over meer of minder economisch, sociaal en cultureel kapitaal is dat als er in een van deze kapitalen sociale ongelijkheid speelt kan dat concequenties hebben voor je maatschappelijke positie omdat je minder hoog in een baan kan komen omdat je minder kennis hebt of je kunt later minder geld uitgeven omdat minder bezit hebt dit kan ook leiden tot een ongelijke verdeling van behandeling, want mensen kunnen je anders gaan behandelen als je niet hetzelfde kaptiaal als hun hebt.

Slide 5 - Diapositive

vraag 4   max 2p
Het gezin dat je hier ziet is het moderne gezin. Zo zie je in de volgende zin: ''thuis was alles bespreekbaar. Mijn ouders gaven mij, mijn broer en zus alle vrijheid te doen wat we wilden, onze eigen keuzes maken''. Dit is kenmerkend voor het moderne gezin, omdat er hierin meer vrijheid was voor de kinderen en alles bespreekbaar was met de ouders.

Slide 6 - Diapositive

vraag 5       max  2p
Individualisering droeg mee aan de ontwikkeling van deze gezinslevens. Doordat ook de vrouw vanaf deze tijd kon gaan werken en niet alleen de man voor het inkomen hoefde te zorgen, werden vrouwen in toenemende mate zelfstandig op verschillende gebieden. En dus was er sprake van individualisering. Uit de tekst kun je halen dat Marian alle vrijheid kreeg om te doen wat ze wilde en om eigen keuzes te maken. Deze eigen keuzes maken die niet door je ouders worden besloten, zijn ook een voorbeeld van individualisering.

- Ook droeg democratisering mee aan de ontwikkelingen van gezinslevens, omdat er een verandering plaats vond van de macht en gezagsverhoudingen tussen ouder en kind (degenen met minder macht), en het kind meer medezeggenschap kreeg in het gezinsleven. In de tekst staat ook: 'thuis was alles bespreekbaar' dit laat deze machts en gezagsverhouding die ontwikkeld werd zien.

Slide 7 - Diapositive

vraag 6  max  2p
er is vorming te herkennen in de tekst: 'ze wisten de weg niet, hadden geen rolmodellen, geen netwerken en ontbeerden het zelfvertrouwen dat nodig is om in de kijker te lopen'. Hiermee wordt eigenlijk gezegd dat door het proces van verwerving, het aanleren van gewoontes van de ouders, hadden ze geen goede rolmodellen om hun eigen identiteit te bepalen. Hierdoor is vorming te herkennen in de tekst.

Slide 8 - Diapositive

vraag 7   max 2p
Kansenongelijkheid heeft zowel met positietoewijzing als met positieverwerving te maken want het heeft te maken met positietoewijzing dus waar de maatschappij jou neer zet op e maatschappelijke ladder zoals in de tekst terug te lezen is aan dat je op de arbeidsmarkt kunt stuiten op vooroordelen en dat je voor een belangrijk deel afhankelijk bent of andere jou een kans geven en het heeft met positieverwerving te maken dus dat je zelf kan beïnvloeden waar je terecht komt op de maatschappelijke ladder en dat is ook terug te lezen in de tekst aan dat je kansen zelf moet creëren.

Slide 9 - Diapositive

vraag 8  max   1p
De projecten passen bij actief arbeidsmarktbeleid: de projecten proberen mensen meer weerbaar te maken met behulp van mentoren en rolmodellen. Dat leidt tot meer zelfvertrouwen en meer succes op de arbeidsmarkt. Daarmee passen deze projecten goed bij een actief arbeidsmarktbeleid.

OF: bij onderwijsbeleid: door mensen weerbaarder te maken leren zij voor zichzelf op te komen en beschikken ze over meer vaardigheden om succesvol te worden op de arbeidsmarkt. Het bieden van cursussen op dit gebied past bij het onderwijsbeleid.

Slide 10 - Diapositive

vraag 9   max 1p
Minder sociale ongelijkheid. In de tekst wordt gezegd dat er veel groepen zijn met achterstanden of stereotiepe die hun in de weg zitten. Door het beleid van Marian Spier kunnen deze groepen een rolmodel vinden in iemand en wel de kracht vinden om niet op te geven. Dit zorgt er voor dat er hierdoor minder sociale gelijkheid ontstaat.

Slide 11 - Diapositive

vraag 10   max  2p
De projecten van Marjan zorgen voor verandering van de financiële positie van de mensen die Marjan helpt, doordat ze de mensen die ze helpt weer op gang brengt in de maatschappij zorgt dit voor verbetering van de financiële positie van de mensen die ze helpt. Ook zorgen haar projecten voor een normatieve integratie van de mensen die ze helpt. De mensen kunnen weer opnieuw integreren in de samenleving. Door deze 2 componenten wordt de sociale cohesie. Het aantal en kwaliteit van de bindingen van de mensen die ze helpt worden vergroot. Ook worden de mensen met een sociale impact weer makkelijker om lid te worden van een gemeenschap. Omdat Marjan hun helpt met hun achterstand wegwerken kunnen ze langzaam weer participeren en lid worden van een gemeenschap.

.

Slide 12 - Diapositive

vraag 11    max 3p
Mensen waarbij er sprake is van sociale uitsluiting door kansenongelijkheid hebben een hogere kans om te vervallen in crimineel gedrag dan mensen die zich onderdeel voelen in van de samenleving en dat heeft te maken met de anomietheorie omdat die theorie inhoud dat mensen hun doelen niet op legale wijze kunnen bereiken omdat zij bijvoorbeeld minder kansen hebben in de samenleving door bijvoorbeeld afkomst en daarom maar via de criminaliteit hun doelen proberen te bereiken. Deze theorie hoort bij de moderne school omdat er daar gekeken wordt naar daderrecht dus naar de achtergrond en situatie van de dader.

Slide 13 - Diapositive

vraag 12 max 2p
De subfase uit de omzettingsfase waar sprake van is in tekst 2 is beleidsvoorbereiding. Dat kan je zien aan dat de minister Bruins van de VVD en staatssecretaris Blokhuis van de ChristenUnie, die al een compromis hierover hebben bedacht (''denken aan het...''. Het staat dus niet meer op de agenda (daar is het al voorbij), maar het is ook nog geen beleidsbepaling, want er is nog geen compromis in de Tweede Kamer. Zo zie je namelijk ook nog in de laatste zin: ''de uitkomsten zijn naar de Tweede Kamer gegaan'', oftewel, hiermee kunnen ze verder overleggen over een beleidsbepaling. Er wordt dus tijdens de beleidsvoorbereiding overlegt wat ze als uiteindelijk beleid over lachgas willen.

Slide 14 - Diapositive

vraag 13   max 2p
De nieuwe wet voor het inperken van het gebruik van lachgaspatronen wordt gezien als een voorbeeld van institutionalisering, er wordt een complex van min of meer waarden en geformaliseerde regels vastgesteld in standaard gedragspatronen, in dit geval is dat de wet voor het inperken van lachgas, dit reguleert het gedrag van mensen en de onderlinge relaties omdat zij door deze wet minden/geen lachgas kunnen kopen door deze wet.

Slide 15 - Diapositive

vraag 14 max 1p (bonus)
Gedragsregulatie omdat door een nieuwe regel te stellen jongeren geen lachgas meer kunnen gebruiken. Hiermee wordt hun gedrag gereguleerd.


Slide 16 - Diapositive

vraag 15   max 2p
De strategie die hier word bedoeld in hulpverlening want zo te lezen in de tekst is dit onderzoek een wens van professionals, wijkagenten en de eerste hulp want zij willen hulp bieden zodat deze mensen niet met de drugs in aanraking komen omdat het slechte gevolgen kan hebben en dit willen ze voorkomen want de beperking van de gelegheid is al gebeurt dus nu moet ook nog hulpverlening plaatsvinden zodat de mensen geholpen worden niet meer dit spul te gebruiken..

Slide 17 - Diapositive

vraag 16 max 1p
een campagne oprichten over te slechten effecten van lachgas gebruik op de gezondheid van jongeren. Zo zullen jongeren beter nadenken voordat ze lachgas gebruiken en is het gebruik hiermee voorkomen.

Slide 18 - Diapositive

vraag 17   max 2p
Ze bezitten politieke macht doordat het drugsdeskundigen zijn die meehelpen aan een maatregel tegen het verkoop van lachgaspatronen, door middel van een onderzoek. Hun kijken naar de grootste groep gebruikers en dat ruim een derde van het uitgaanspubliek geregeld lachgas gebruikt. Ze hadden het onderzoek verricht in opdracht van het ministerie van VWS. De uitkomsten zijn naar de tweede kamer gegaan. Zo beschikken hun politieke macht.


Slide 19 - Diapositive

vraag 18 max 3p
De christenunie hoort bij de ideologie confessinalisme en de vvd hoort bij liberalisme. Bij het confessionalisme kan het gebruik van lachgas afnemen als er preventie plaats vind bij het gezin, school en het sociale middenveld van de mensen die de drugs hebben gedaan om te voorkomen dat ze ook niet in de criminaliteit terecht komen. Bij het liberalisme kan er sprake zijn van rechtshandhaving omdat het toch hun eigen keus was om hiervoor te kiezen en daarom moet er orde en veiligheid komen.

Slide 20 - Diapositive

vraag 19   max 3p
de klassieke school zal de extremist harder straffen aangezien zij uitgaan van daadrecht, de extremist word bestraft op het strafbare feit dat hij gepleegd heeft en niet op zijn omstandigheden. Volgens de moderne school zou de extremist namelijk volgens daderrecht beoordeeld worden en dit houd in dat er gekeken word naar de omstandigheden van de dader wat er voor zou kunnen zorgen dat de straf verlicht word. Dus de extremist zal volgens de klassieke school harder gestraft worden.

Slide 21 - Diapositive

vraag 20 max 2p
Bij hulpverlening en ondersteuning. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van bijvoorbeeld special preventie en wordt er dus voorkomen dat jongeren beïvloed raken. Dit doen ze door dingen vooraf zoals voorlichtingen maar ook om te voorkomen dat iets weer gebeurd door Halt of tbs. Dit wordt dus gedaan om de beïnvloeding te voorkomen.

Slide 22 - Diapositive

vraag 21   max 2 p
In een gesloten samenleving heb je geen mogelijkheid om te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder, dit zou ervoor kunnen zorgen dat niet alle middelen op legitieme wijze te verkrijgen zijn wat er dus voor zorgt dat mensen het criminele pad op gaan. in een open samenleving kun je wel stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder wat ervoor zorgt dat er meer middelen op legitieme wijze te verkrijgen zijn en dus minder mensen het criminele pad op gaan. hierdoor is volgens de anomietheorie meer criminaliteit in een gesloten samenleving dan in een open samenleving.

Slide 23 - Diapositive

vraag 22 max 2p
Een harde aanpak tegen criminelen past bij het liberalisme. In het liberalisme is iedereen vrij om te doen wat ze willen, maar kunnen ze ook hard en zwaar gestraft worden. De aanpak van het kabinet is liberalistisch omdat zij voorstander van de klassieke school zijn en mensen goed willen straffen voor het overtreden van de wet.

Slide 24 - Diapositive

vraag 23   max 2 p
Er is sprake van cultivatie hypothese, bij mensen die er van mening zijn dat er veel criminaliteit is en er veel over kijken en lezen zullen dan ook echt geloven dat er in de werkelijkheid veel criminaliteit is, deze hypothese betekend dat als je veel over het onderwerp gaat lezen of kijken dat je hierdoor verder van de realiteit af gaat staan omdat je alleen maar dingen leest over criminaliteit dus daarom ook denk dat dat de werkelijkheid is.

Slide 25 - Diapositive

vraag 24 max 2p
Bij de veiligheidsutopie hebben we het over dat de veiligheidsstudie de onbereikbare wens is voor optimale individuele vrijheid en tegelijkertijd het garanderen van de collectieve vrijheid.

Slide 26 - Diapositive

vraag 25   max 1p
Dat is een kwantitatief onderzoek omdat er naar een bepaalde groep onderzoek is gedaan en ze zich daar richten op de cijfers van hoe iedereen er over denkt.

Slide 27 - Diapositive

vraag 26 max 2p
Ja dit zegt wel degelijk iets over de sociale cohesie in een land. De Sociale cohesie houdt de verbinding tussen mensen in een bepaalde groep in. Als er een goeie Cohesie heerst in een land houdt dit in dat de mensen zich deel voelen van een groep.  Op het moment dat er veel zorgen zijn in een land over bijvoorbeeld terrorisme in dit geval is dat 67% van de bevolking brengt dit spanningen met zich mee. Mensen zullen anderen sneller wantrouwen en de sociale cohesie gaat er dan op achteruit. Als je mensen gaat wantrouwen zal er minder snel beroep worden gedaan op de binding. Dus ja, zegt wel degelijk wat over de sociale cohesie in een land. deze gaat er hierdoor namelijk op achteruit.


Slide 28 - Diapositive

vraag 27   max 2p
Het dilemma van de staat is, de rechthandhaving (veiligheid van de burgers garanderen) en de rechtsbescherming (bescherming van vrijheidsrechten). Volgens de inleiding krijgt de kant van de rechthandhaving veel steun, omdat er veel begrip is voor veiligheidsmaatregelen die eventueel de privacy van mensen kan raken. En komen dus al met een antwoord op dit dilemma, dat ze de rechthandhaving even belangrijker vinden.


Slide 29 - Diapositive