Amsterdam 13 en 15 mei onderdeel A

Welkom

Examentraining HAVO wiskunde A

1 / 34

Slide 1: Diapositive

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Examentraining HAVO wiskunde A

Slide 1 - Diapositive

Voorstelrondje

Naamkaartjes
Lesmappen
Benodigdheden

Slide 2 - Diapositive

Planning

Dag 1

09:00 - 10:45 Lesblok 1

10:45 - 11:00 pauze

11:00 - 12:45 Lesblok 2

12:45 - 13:15 pauze

13:15 - 15:00 Lesblok 3

15:00 - 15:15 pauze

15:15 - 17:00 Lesblok 4

Slide 3 - Diapositive

Opbouw examentraining

Stap 1:

Bespreking van een gedeelte van de examenstof en de bijbehorende vaardigheden.

Stap 2:

Het maken en bespreken van oefenopgaven over dat gedeelte van de examenstof.

Stap 3:

Het invullen van het persoonlijke leerplan.

Slide 4 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Wiskundige bewerkingen

Slide 5 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Voorrangsregels

Slide 6 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Voorrangsregels

3 - 6 \cdot 2 + 8^{​ 2 ​ ​} =

4 \cdot (16 - 12) - (5 + 1)^{​ 2 ​ ​} =

Slide 7 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken

Slide 8 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken gelijknamig maken en optellen

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} + 6 =

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

Slide 9 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken gelijknamig maken en optellen

Slide 10 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken optellen

Slide 11 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken vermenigvuldigen

Slide 12 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken delen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} : \frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} : \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

Slide 13 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Breuken in een breuk wegwerken

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot 3 = 1

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot 5 = 2

\frac{​ 2 ​ ​}{​ x ​} \cdot x = 2

Slide 14 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Wortels; rekenregels

\sqrt ​ a ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ b ​ ​ ​ = \sqrt ​ a b ​ ​ ​

\sqrt ​ \frac{​ a ​ ​}{​ b ​} ​ ​ ​ = \frac{​ \sqrt ​ a ​ ​ ​ ​ ​}{​ \sqrt ​ b ​ ​ ​ ​}

Slide 15 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Wortels; rekenregels

\sqrt ​ 6 ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ 2 ​ ​ ​ =

\sqrt ​ \frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 3 ​} ​ ​ ​ =

Slide 16 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Wortels; vergelijking oplossen

Slide 17 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Machten; rekenregels

Slide 18 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Machten en hogeremachtswortels; voorbeelden

Slide 19 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 1

Slide 20 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Relatief en absoluut

Slide 21 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Percentages

Procentuele verandering:

p e r c e n t a g e = \frac{​ a a n t a l ​ ​}{​ t o t a a l ​} \cdot 100

\frac{​ n i e u w - o u d ​ ​}{​ o u d ​} \cdot 100

Slide 22 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Percentages; groeifactor

Toename: Afname:

1 + (\frac{​ p r o c e n t ​ ​}{​ 1 0 0 ​})

1 - (\frac{​ p r o c e n t ​ ​}{​ 1 0 0 ​})

Slide 23 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Percentages; groeifactor

Wat is de groeifactor als:

12 % toename
5% afname
0,23% afname
200% toename

Slide 24 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 2

Slide 25 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 3

Slide 26 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 4

Slide 27 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 5

Slide 28 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 6

Slide 29 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 7

Slide 30 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Verhoudingen

Slide 31 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Verhoudingen

1 : 2 : 3 : 4 betekent: 1 + 2 + 3 + 4 = 10 delen

2 : 6 betekent: 2 + 6 = 8 delen

Slide 32 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Afronden; voorbeelden

Op twee decimalen 2,4579 = 2,46

Op drie decimalen 2,4579 = 2,458

Op duizendtallen 176.807.532 = 176.808.000

Geld altijd afronden op twee decimalen

Slide 33 - Diapositive

A. Wiskundige vaardigheden

Vraag 8

Slide 34 - Diapositive

Amsterdam 13 en 15 mei onderdeel A

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

Groningen 12/13 juni onderdeel A

Startrekenen VO 2F H6 - les 4

Startrekenen VO 2F H6 - les 4

Herhalen H7: rekenen

Startrekenen VO 2F H6 - les 3

Rekenregels en formules (H6)

1 Gelijke breuken 2

Vaardigheden