Zinsdelen tot bijw. bep 1l2

Welkom
Denk aan je mobiel

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Denk aan je mobiel

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- wat weten we nog over het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp?

- geen uitleg, eerst even kijken of we het nog weten, daarna kijken we of er uitleg nodig is.

Slide 2 - Diapositive

Noteer per zin de zinsdelen die je nog kent:
PV-WWGEZ-OND-LV-MWVW
1) Wij maakten vanochtend snel ons huiswerk.
2) Ik vertelde hem die leuke grap.
3) Aron is gisteravond naar de film geweest.
4) Waarom laat die presentator van die show zijn gasten nooit uitpraten?
5) In een pantserwagen voerden de agenten alle demonstranten af.

Slide 3 - Diapositive

1) Wij maakten vanochtend snel ons huiswerk.
2) Ik vertelde hem die leuke grap.
3) Aron is gisteravond naar de film geweest.
4) Waarom laat die presentator van die show zijn gasten nooit uitpraten?
5) In een pantserwagen voerden de agenten alle demonstranten af.


Oefenen
met
wwg
ow
lv
ow

wwg

lv

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen

  • Ik weet wat een bijwoordelijke bepaling is;
  • Ik kan bijwoordelijke bepalingen herkennen/benoemen in een zin. 

Slide 7 - Diapositive

Zinsdelen
Bekijk de volgende zin:
Ik loop. 

Dit is een complete zin met een onderwerp, een persoonsvorm en een gezegde. 
Je kunt deze korte zin aanvullen met allerlei andere zinsdelen:
Ik loop op dinsdagmorgen met mijn moeder van de markt via de Bergstraat naar de parkeerplaats.
Ontleed deze zin in je schrift:
- Schrijf de zin over.
- Zet strepen en benoem de zinsdelen die je kent. 

Slide 8 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling
  • Eerder gevonden zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, door wie, met wie enzovoort:

Slide 9 - Diapositive

Hij fietste naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 10 - Question ouverte

Ik vertel het je volgende week.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 11 - Question ouverte

Met zijn zakmes sneed hij het brood.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 12 - Question ouverte

Ik ga met mijn vriendje naar de bioscoop.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 13 - Question ouverte

Een bijwoordelijke bepaling
In één zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen voorkomen:

Er / woonden/ eens /een man en een vrouw /arm maar gelukkig 

/samen met hun twee kinderen/ in een donker bos.
bwb
bwb
bwb
bwb

Slide 14 - Diapositive

Ober, breng mij eens een glas water, alsjeblieft.
Mij =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een lijdend voorwerp
D
een onderwerp

Slide 15 - Quiz

Verander toch eens iets aan die haren van je !
aan die haren van je =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een onderwerp
D
een lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Aan jou kan ik geen geheim vertellen.
Aan jou =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een onderwerp
D
een lijdend voorwerp

Slide 17 - Quiz

Ik zal de anderen heus niets vertellen.

de anderen =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een lijdend voorwerp
D
een onderwerp

Slide 18 - Quiz


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen


  • Ik kan zinnen verdelen in zinsdelen en deze benoemen. 
  • Ik kan de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling  herkennen in een zin.
Aan de slag (Huiswerk als het niet af is):

1.  Les 77 opdracht 3



Slide 21 - Diapositive