Hoofdstuk 2 paragraaf 2 Revolutie in Frankrijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Revolutie in Frankrijk

Leg in je eigen woorden uit waarom de verdeling van de belasting in Frankrijk niet eerlijk geregeld was.

Noem 3 mensenrechten.

Doelen voor deze les: 

• Je kan het volgende kenmerkende aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politiek invloed in de Franse en Bataafse revolutie'. 
• Je kan uitleggen hoe de Franse revolutie begon. 
• Je kan uitleggen welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie
• Je kan uitleggen welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden. 
• Je kan uitleggen hoe een groto deel van Europa onder Franse heerschappij kwam. 
• Je kan uitleggen waarom LOdewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep. 
• Je kan uitleggen waarom de vertegenworodigers van de derde stand vonden dat zij het volk vergenwoordigden. 
• Je kan uitleggen van de Nationale Vergadering was. 
• Je kan 2 directe oorzaken noemen van de Franse Revolutie. 
• Je kan uitleggen wat gematigden in de Nationale Vergadering niet wilden. 

• Je kan uitleggen hoe de Franse Revolutie een democratische revolutie werd. 
• Je kan uitleggen wat een constitionele monarchie is. 
• Je kan uitleggen wat radicale wilden in de Nationale Vergadering. 
• Je kan uitleggen hoe Lodewijk XVI dood ging. 
• Je kan uitleggen hoe Napoleon aan de macht kwam en hoe hij er voor zorgde dat het volk zijn macht accepteerden. 
• Je kan uitleggen hoe Napoleon een niet-democratische heerser werd. 
• Je kan 2 voorbeelden noemen van burgerlijke rechten die Napoleon invoerden. 
• Je kan uitleggen wat de scheiding tussen kerk en staat is. 
• Je kan uitelggen wat dienstplicht is. 
• Je kan uitleggen hoe de Fransen de veroverde landen politiek veranderden. 
• Je kan uitleggen na welk moment de macht van Napoleon over Europa verkleinde. 

Je kan het volgende kenmerkende aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politiek invloed in de Franse en Bataafse revolutie'.

De Franse Revolutie begint. 

Oorzaak: Lodewijk XVI had geld nodig. Om dit geld te krijgen riep hij de 3 standen bij elkaar tijdens een vergadering van de Staten-Generaal. 

Gevolg: De derde stand hadden niet tot nauwelijks iets te zeggen in de Staten-Generaal. Zij hielden daarom een eigen vergadering (Nationale Vergadering) op de kaatsbaan in Versailles en beloofden pas uit elkaar te gaan als er een grondwet was gemaakt die de macht van de koning (En de eerste en tweede stand) kleiner maakte. 

Leg uit hoe de bevoorrechte positie van de Eerste en Tweede stand leidde tot de Franse revolutie.

De Franse Revolutie begint. 

Op 14 juli 1789 (tijdens de Nationale vergadering) waren de burgers van Parijs in opstand gekomen tegen de bevoorrechte positie van de eerste en tweede stand. 

Deze burgers bestormde de koninklijke gevangenis de Bastille. Deze bestorming van de Bastille wordt gezien als het begin van de Franse Revolutie. Hierna verspreidde de revolutie zich over heel Frankrijk. 

Politieke veranderingen vanaf 1789

1. De Nationale schafte de privileges van de Adel en geestelijkheid af. (Al wilde gematigde geen grote veranderingen)
2. In 1791 nam de Nationale Vergadering een democratische grondwet aan: Er kwamen verkiezingen van het Parlement (Niet iedereen mocht stemmen, alleen mensen met een goed inkomen kregen kiesrecht).  Hierdoor werd de Franse Revolutie een democratische revolutie. 
3. Nationale vergadering wilde ook dat Frankrijk een constitutionele monarchie werd (De Koning moet zich aan de grondwet houden)
4. De koning wilden alleen niet meewerken aan deze verandering. Hierdoor kwamen radicale aan de macht. Die grote veranderingen wilden. Frankrijk werd hierdoor een republiek, en de koning werd afgezet en kwam onder de guillotine. 

Frankrijk onder Napoleon

1. 1793 koning Lodewijk XVI wordt afgezet en gedood. Alleen het blijft onrustig. De radicale regering laat duizenden tegenstanders doden. 
2. Om een einde te maken in aan dit doden en de onrust in Frankrijk pleegt Generaal Napoleon Bonaparte een Staatsgreep. Dit is het einde van de Franse Revolutie. 
3. Napoleon dwingt het parlement om het uit te roepen tot dictator. 
4. Om het volk de macht van Napoleon te accepteren, mag het volk stemmen over of Napoleon dictator mag blijven. 
5. In 1804 schaft Napoleon de Republiek af en kroont zichzelf tot keizer. Waardoor hij alleenheerser wordt over heel Frankrijk. 
6. 1815 Napoleon wordt verslagen bij Waterloo. Het keizerrijk wordt afgeschaft en Frankrik wordt weer een koninkrijk. 

Noem 2 voorbeelden waaraan je kon zien dat Napoleon een verlichte vorst was.

Frankrijk onder Napoleon

Napoleon was een alleenheerser die beïnvloed was door de Verlichting. Hier voerde bijvoorbeeld: 

1. Burgerlijk recht in. 
2. De scheiding van kerk en staat in Frankrijk in. 

Leg uit wat dienstplicht is.

Heerser van Europa

Het Frans leger veroverde omringende landen zoals België, Nederland en delen van Duitsland en Italië. Hier schaften zij de standenmaatschappij af en lieten ze democratische republieken uitroepen. Allen onderdanen in dit land waren ook burger van deze staat. Niet alleen de rijke, geestelijke of de Adel. 

Deze republieken waren vaak in naam zelfstandig republieken, maar ze waren feitelijk vazallen van Frankrijk. 

Om er voor te zorgen dat het Frans leger voldoende soldaten had voor deze veroveringen, voerde de Franse regering de dienstplicht in. Bij dienstplicht moeten mannen van de staat dienen in het leger. 

Leg uit hoe Napoleon werd verslagen.

Heerser van Europa

Napoleon wordt als één van de beste generaals ooit gezien. Hij veroverde bijna heel Europa. Tot dat: 

1. Hij Rusland wilde veroveren. Deze veldtocht kostte hem 100.000 soldaten. 
2. Daarna gaat het steeds slechter tot Napoleon in 1815 bij Waterloo in België (vroeger Nederland) werd verslagen.
3. Na Waterloo wordt Napoleon verbannen naar Sint Helena. Midden in de Atlantische Oceaan. 

Je kan het volgende kenmerkende aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politiek invloed in de Franse en Bataafse revolutie'.

Aan de slag: Huiswerk

1. Maken paragraaf 2.2. 
2. Nakijken paragraaf 2.2.
3. Nakijken vorige paragrafen. 
4. Leren leerdoelen 2.2. 

Geef 2 voorbeelden van wat de Franse invoerden in veroverde gebieden.

Leg in je eigen woorden uit hoe Julius Caesar en Napoleon op dezelfde manier aan de macht zijn gekomen.

Aan de slag:

1. Maken paragraaf 2.2. 
2. Nakijken paragraaf 2.2.
3. Nakijken vorige paragrafen. 
4. Leren leerdoelen 2.2.