Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Psychofarmaca
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn psychofarmaca?
Slide 2 - Carte mentale
Welke aandoening wordt behandeld met psychofarmaca?
A
gedragsstoornis
B
hersentumor
C
auto-immuunziekte
D
herseninfarct
Slide 3 - Quiz
Waarom is het van belang dat jij als verpleegkundige kennis hebt over het gebruik van psychofarmaca?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
Wat voor soort effect hebben psychofarmaca op probleemgedrag?
A
geen effect
B
tijdelijk effect
C
oneindig effect
Slide 6 - Quiz
Een patiënt met een verstandelijke beperking heeft steeds meer last van gedragsproblemen. De oorzaak is niet duidelijk. In het verleden heeft de patiënt al psychofarmaca gebruikt en er wordt nu weer met psychofarmaca gestart. Wat pleit tegen het voorschrijven van psychofarmaca bij deze patiënt?
A
psychofarmaca gebruik in het verleden.
B
verergering van de gedragsproblemen
C
het ontbreken van een diagnose
D
verstandelijke beperking
Slide 7 - Quiz
Wanneer worden psychofarmaca gebruikt bij mensen met een verstandelijke beperking?
Slide 8 - Question ouverte
Opdracht
Ga via de volgende dia naar de internetsite, kennispleingehandicaptensector en bekijk de lijst van psychofarmaca en benoem in de volgende dia de medicatie die je kent vanuit de praktijk
Slide 9 - Diapositive
www.kennispleingehandicaptensector.nl
Slide 10 - Lien
Benoem hier de medicatie die je kent uit de lijst
Slide 11 - Carte mentale
Je kunt psychofarmaca indelen naar de aandoening waarvoor ze gebruikt worden. Welke indeling kan je maken?
Slide 12 - Question ouverte
Psychofarmaca beïnvloeden de stofwisseling van één of meer neurotransmitters. Wat zijn neurotransmitters en benoem 4 soorten neurotransmitters
Slide 13 - Question ouverte
Welke nadelige gevolgen kunnen het gebruik van psychofarmaca hebben bij ouderen?
Slide 14 - Question ouverte
Welke neurotransmitter speelt een rol bij welke psychiatrisch ziektebeeld
Slide 15 - Question ouverte
Met welke 3 doelen kunnen benzodiazepinen ingezet worden?
Slide 16 - Question ouverte
Waar eindigen qua stofnaam de meeste benzodiazepinen op?
Slide 17 - Question ouverte
Noem voorbeelden van benzodiazepinen
Slide 18 - Carte mentale
Welke benzodiazepinen worden voorgeschreven als slaapmiddel?
Slide 19 - Question ouverte
Waarom moet de dosis van benzodiazepinen vaak worden verhoogd en waarom wordt het bij voorkeur niet langer dan 2 weken voorgeschreven?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is de reden dat het effect van slaapverwekkende en kalmerende effect lang aanhoud, ook al is de concentratie van het werkzame middel in het bloed al flink gedaald?
Slide 21 - Question ouverte
Welke bijwerkingen hebben benzodiazepinen?
Slide 22 - Carte mentale
Hoe werkt melatonine?
Slide 23 - Question ouverte
Leg de werking van klassieke antipsychotica uit
Slide 24 - Question ouverte
Waarom geven het gebruik van klassieke antipsychotica bijwerkingen die lijken op de symptomen van de ziekte van Parkinson?
Slide 25 - Question ouverte
Benoem de stofnamen/merknamen van antipsychotica die je kent vanuit je werk
Slide 26 - Question ouverte
Welke factoren/middelen kunnen de werking van clonazepine beïnvloeden (versterken/verminderen)
Slide 27 - Question ouverte
Welke ondersteuning moet een cliënt krijgen met gebruik van psychofarmaca en waarom?
Slide 28 - Question ouverte
Tot welke groep psychofarmaca behoren SRI's en wat zijn SRI's?
Slide 29 - Question ouverte
Wat kan een gevolg zijn van het gebruik van NSAID's in combinatie van gebruik Specifieke SRI's
Slide 30 - Question ouverte
Leg de werking van tricyclische antidepressiva uit
Slide 31 - Question ouverte
Welke bijwerkingen geven antidepressiva?
Slide 32 - Question ouverte
Wat voor invloed hebben tricyclische antidepressiva en antipsychotica op elkaar?
Slide 33 - Question ouverte
Waarom wordt in het begin bij gebruik van stemmingsstabilisatoren frequent de bloedspiegel bepaald en naar welke stof wordt er qua spiegel in het bloed gekeken?
Slide 34 - Question ouverte
Waarom dient bij het gebruik van stemmingsstabilisatoren regelmatig de nierfunctie en schildklierfunctie te worden gecontroleerd?
Slide 35 - Question ouverte
Geef aan welke middelen worden voorgeschreven bij dementie en leg de werking van de middelen uit.
Slide 36 - Question ouverte
Welke bijwerkingen geeft het gebruik van antipsychotica bij dementerenden?
Slide 37 - Question ouverte
Is psychofarmaca onvrijwillige zorg?
A
Ja
B
Nee
C
Soms wel / Soms niet
Slide 38 - Quiz
Wat kan je vertellen over het gebruik van psychofarmaca en de wet Zorg en Dwang?
Slide 39 - Question ouverte
www.zorgvoorbeter.nl
Slide 40 - Lien
Slide 41 - Vidéo
Benoem 5 alternatieven die je in kan zetten om het gebruik van psychofarmaca terug te dringen
Slide 42 - Question ouverte
www.zorgvoorbeter.nl
Slide 43 - Lien
Benoem 5 uitgangspunten voor gebruik van psychofarmaca bij probleemgedrag