L2&3 Thema 6 Media

Goedemorgen allemaal
vandaag is het 21 april
Bijna vakantie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuurzaamheidMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen allemaal
vandaag is het 21 april
Bijna vakantie

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Thema 3 afsluiten en starten met thema 6
dus van 
politiek 
naar
Media

Slide 2 - Diapositive

Programma van de dag
8.30 - 9.15 Burgerschap
9.15 - 9.45 Duurzaamheid
9.45 - 10.15 Pauze
10.15-11.00 Profiel
11.00 - 12.30 Rekenen (afmaken voor de Y groep)
12.30 - 13.15 Rekenen

Slide 3 - Diapositive

Thema 6...................... Media

Slide 4 - Diapositive

Startopdracht
  1. Hoe  spreek je familie & vrienden als je deze niet ziet
  2. Wat doe je als je je verveeld
  3. Hoe luister je muziek
  4. Hoe volg je het nieuws
  5. Waar vind je je schoolinformatie
  6. Hoe belangrijk is je telefoon?

Slide 5 - Diapositive

Belangrijke begrippen vandaag
Media
Communicatie
Social media / sociale media

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Waarover gaat dit artikel?
A
Communicatie met woorden
B
Sociale media
C
Massa media
D
Communicatie zonder woorden

Slide 8 - Quiz

Je kunt massamedia gebruiken om informatie te verspreiden. Wat is hier een voorbeeld van
A
De krant lezen om te weten wat er in de wereld gebeurt.
B
Je favoriete artiest volgen via Twitter.
C
Informatie voor een werkstuk opzoeken op internet.
D
Een weblog bijhouden over je hobby.

Slide 9 - Quiz

Waarom spelen massamedia een belangrijke rol in communicatie?
A
Met massamedia kun je een persoonlijke boodschap overbrengen.
B
Met massamedia zijn er geen woorden nodig om te kunnen communiceren.
C
Zonder massamedia kun je geen informatie ontvangen.
D
Met massamedia kun je veel mensen tegelijkertijd bereiken.

Slide 10 - Quiz

Wat zijn massamedia?
A
Verschillende soorten informatie die je met dezelfde groep mensen deelt.
B
Verschillende redenen om met andere mensen te communiceren.
C
Communicatiemiddelen waarmee veel mensen tegelijkertijd kunnen worden bereikt.
D
Communicatiemiddelen waarbij je geen woorden gebruikt.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent communiceren?
A
Het overbrengen van een boodschap zonder woorden te gebruiken.
B
Het geven en ontvangen van informatie.
C
Het voeren van gesprekken met verschillende mensen.
D
Het geven van je mening.

Slide 12 - Quiz

Maken 
blz 196 t/m 200
Opdrachten Startopdracht + 1+2  maken
Klaar rustig doorwerken 
Opdracht 2 is afsluiter van de les (wel maken)

Slide 13 - Diapositive

Stellingen 
  1. Als ik afspreek is het irritant dat iemand op z'n telefoon zit
  2. Communiceren via de telefoon is makkelijk
  3. Ik kan mijn gevoel goed over brengen via de telefoon
  4. Ik kan rustig een week zonder telefoon
  5. Ik ben bang om informatie te missen

Slide 14 - Diapositive