H3 woordenschat les 2 - pv en ow
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, staat de persoonsvorm dat ook.
Juist
Onjuist
Slide 4 - Sondage
Wat is het onderwerp in de zin:
De kudde koeien staat/staan in de wei.
De kudde koeien staat/staan in de wei.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
de kudde koeien
de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien
Slide 6 - Quiz
Wat is goed?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin:
Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.
Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een groep wielrenners
een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners
Slide 9 - Quiz
Wat is goed?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish
Slide 10 - Quiz
Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quiz
De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout
