Naut natuur en techniek - Huizenbouw

• Techniek
• Basisschool
• Groep 7,8

Gemaakt door Marjolein Hoekman, AOLB 1c.

Deze les is een natuur en techniek les, en wordt gegeven aan de hand van een lessonUp. De les volgt de methode Naut, Meander en Brandaan. De les volgt de richtlijnen van het EDI model, echter bevat de les geen verlengde instructie aangezien dat niet nodig is. De leerlingen kunnen interactief mee doen in deze les met hun eigen devices. 

In deze les leren de leerlingen van groep 7/8 over welke functies een huis heeft, hoe je een huis stevig neerzet en welke installaties er in een huis zitten. 

S5719372

Feedback verwerking: Studentnummer toegevoegd. 

Deze slide kan op het digibord komen te staan aan het begin van de les. De leerlingen zien dat ze bezig gaan met de methode en kunnen nu de lescode invoeren op hun eigen devices. 

Het terughalen en activeren van voorkennis is niet mogelijk, dit is de eerste les die ze krijgen over dit onderwerp. Echter gaan we wel zo dadelijk checken wat ze al over het onderwerp weten. 

De desbetreffende les is een natuur en techniek les van de methode Naut, Meander en Brandaan. Er is geen behoefte aan differentiatie, alle leerlingen in de klas volgen dezelfde leerlijn op het zelfde niveau bij dit vak. 

Wat gaan we leren?

• Welke functies een huis heeft
• Hoe je een huis stevig neerzet
• Welke installaties er in een huis zitten

De oriëntatie.

Het lesdoel wordt besproken in de klas. Jij als docent leest de doelen op van het bord. 

het is nog niet nodig om het scherm te delen met de leerling.

Begeleide inoefening:

We gaan vandaag kijken naar verschillende soorten huizen, en hoe deze huizen goed kunnen functioneren. Er zijn veel verschillende huizen. 

Op het bord kun je even kort de verschillende woningen laten zien. Ook kun je benoemen dat je best in een tent kunt wonen in de zomer, maar dat dat in de winter niet zo makkelijk gaat. Op het bord kunnen de kinderen de verschillende huis-soorten waarnemen.

De vraag wordt gecreëerd: Waar zou een huis dan aan moeten voldoen, om goed in te kunnen wonen?

Er kan nu een mooie brug worden gevormd naar de volgende slide.

Welke eisen stel jij aan een huis? 

Wat wil je erin doen?

Vanaf nu kunnen de slides gedeeld worden op het scherm van de leerlingen. Door op het vakje onder in beeld te klikken met 'toon bij leerling' deel je het scherm. De leerlingen hebben als het goed is de code al ingevuld, maar als dat niet het geval is kunnen ze dat ook nu nog doen. 

Wat maakt een huis 'een goed huis'?

De leerlingen kunnen nu op hun eigen device de vraag beantwoorden. Een woordweb zal op het digibord ontstaan. Na dat er redelijk wat woorden op het bord staan kun je de invoer sluiten. Nu kun je de woordwolkjes aanklikken en zijn de antwoorden van de leerlingen anoniem te zien op het bord. Zo kun je klassikaal bespreken wat past bij een goed huis volgens de leerlingen. 

Doordat de antwoorden anoniem zijn, is dit veilig voor de kinderen en durven ze ook de vraag te beantwoorden. Het kan goed zijn om nog even te benoemen dat de antwoorden anoniem zijn!

Stevig blijven staan!

• Het huis staat op een fundering.
• Sommige huizen staan ook op heipalen.  
• De draagconstructie zorgt voor veel stevigheid!

De instructie. 

Er kan worden ingezoomd op de afbeelding. Zo kun je klassikaal bespreken wat er op de afbeelding te zien is. 

Doordat de theorie niet alleen verteld wordt, maar ook op het bord staat, slaan de leerlingen de informatie nog beter op. 

Woonwensen

• Aan de buitenkant van het huis zit de gevel.
• In het huis zijn kamers met tussenmuren.
•  Er zijn allerlei installaties nodig.

Inzoomen van de afbeelding mogelijk. 

Nu gaan we beginnen met de toepassing van de theorie. Licht toe dat het roze gedeelte de funderingen en de heipalen zijn. 

Waarom staat de flat op meer en langere heipalen dan het huis?

De kinderen krijgen ook de vraag te zien op hun eigen scherm. Wanneer je de vraag klassikaal hebt voorgelezen kun je de afbeelding aan klikken. Hierdoor wordt deze vergroot op het scherm en kunnen de kinderen altijd nog even kijken naar de afbeelding op het digibord, terwijl ze op hun eigen scherm de vraag duidelijk kunnen lezen en beantwoorden.

Stel, je wilt toch in een tent wonen in Nederland. Waar moet die dan aan voldoen? Noem minstens 2 eisen.

Overleg met je schoudermaatje. 

Straks gaan we aan het rad draaien.

We houden het rustig :)

De vraag wordt gesteld in de klas, de docent leest hem voor. De kinderen mogen nu met hun schoudermaatje zachtjes gaan overleggen, geef dus ook goed aan dat dit zachtjes moet. 

Zet de timer op 3 minuten, de leerlingen weten dan waar ze aan toe zijn. De leerlingen die eerder klaar zijn weten dan ook dat ze nog eventjes moet wachten. 

Geef bij deze vraag ook aan, dat er straks iemand wordt uitgekozen door middel van het rad. Hierdoor voelen de kinderen meer druk om ook daadwerkelijk een antwoord te hebben. 

Door middel van het rad, kan de beurt worden gekozen. Het is dus geheel objectief wie er wordt gekozen. De kinderen weten dat er een kans is dat zij worden gekozen en dus zullen alle hersenen aan het werk zijn. 

Er kunnen 2 à 3 leerlingen naar voren komen om aan het rad te draaien. Dit maakt de leerlingen in de klas nog enthousiaster. 

elektrische installatie 

water installatie

buizen naar het riool

Een glaasje water pakken

De WC doorspoelen

TV-kijken

Je mobiel opladen

Afwaswater afvoeren

De lamp aandoen in de woonkamer

De startopdracht van het zelfstandig verwerken. Het is de bedoeling dat de leerlingen deze sleepopdracht zelf maken op hun eigen device. Als docent zet je nu de sleepvraag ook aan. Nadat je ziet dat iedereen de vraag heeft beantwoord sluit je de invoer en kunnen de leerlingen zelf zien wat ze wel of niet goed hebben. 

Feedback verwerking: sleepdoelen en componenten omgedraaid. 

Welk huis is steviger?

1. Een huis met 4 buitenmuren en geen verdiepingen die staat op 2 heipalen.
2. Een huis met 4 buitenmuren, twee verdiepingen en 6 tussenmuren op twee heipalen.

Licht toe dat het huis met tussenmuren steviger is omdat die voor meer stevigheid zorgen door heel het huis heen. 

Feedback verwerking: Toevoeging van quiz.

Zelf aan de slag!

• Maken van opdracht 1,2,3 en 5
• Vraag? Zet blokje op ? en ga alvast door met de volgende opdracht.
  
• Klaar? Ga bezig voor een ander vak

De instructie is aan zijn einde, de leerlingen gaan nu zelf bezig met het verwerken van de uitleg in de opdrachten. Het stoplicht staat op rood, dit betekent dat het geluidniveau in de klas erg laag is. De kinderen houden het stil in de klas. 

Wat hebben we geleerd?

De evaluatie.

Deze vraag wordt klassikaal in de klas gesteld. Dit is een goede manier om te kijken of de leerlingen zelf nog weten wat de lesdoelen waren. Ook is dit een goede manier om te kijken wat de leerlingen zelf vinden dat ze hebben geleerd. Dit kan natuurlijk afwijken van het lesdoel, maar ook zeker welkom. Het is mooi om te horen van de leerlingen dat ze iets hebben geleerd van de les. 

Wat ze hebben geleerd kan eventueel ook op het bord worden geschreven, door middel van de functies op het digibord. Zo worden de behaalde leerdoelen zichtbaar.

Extra opgaven worden niet gegeven. De leerlingen hebben hun werk in het werkboek gedaan, aan het einde van de dag kan dat worden nagekeken. 

Wel kan er worden gevraagd in de klas of er nog vragen zijn, en/of er nog iets onduidelijk is voor ze. 

Bronvermelding

Dannenburg, W. (z.d.). Naut Meander Brandaan 2. ´s Hertogenbosch: Malmberg .

Hollingsworth, J., & Ybarra, S. (2020). Exipliete Directe Instructie 2.0. Picca.

Deze slide is niet voor de les, maar fungeert alleen als bronvermelding van de gebruikte bronnen.