Verwijswoorden wijzen naar 1 woord/ een aantal woorden of soms een hele zin
Verwijswoorden
Slide 12 - Diapositive
Vorig jaar is mijn oma overleden toen ze voor de televisie zat. Ik herinner me DEZE GEBEURTENIS nog heel goed, omdat ik zo moest huilen. Verwijst naar?
A
toen ze voor de televisie zat
B
het overlijden van oma
C
ik moest hard huilen
Slide 13 - Quiz
De duikers zwommen naar de gezonken bootjes. Ze wisten niet of DAAR nog iemand in zat. Verwijst naar?
A
de duikers
B
nog iemand
C
de gezonken bootjes
Slide 14 - Quiz
Men zegt, dat in dat bos gevaarlijke dieren leven. Ik laat DAT SOORT liever met rust. Verwijst naar?
A
men
B
gevaarlijke dieren
C
dieren in het bos
Slide 15 - Quiz
HET is voor Miriam onbespreekbaar om naar Arnhem te verhuizen. Verwijst naar?