yes/no answers + modals

     

       KT1A
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

     

       KT1A

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?
Theme 2 

-Practise the stones and vocabulary of theme 2
- Short yes/no answers
- Modal verbs (hulpwerkwoorden)
Goals
- You can understand and use grammar 4
- You learn how to use modals(hulpww) and you learn about time and vocabulary

Slide 2 - Diapositive

Stone 4 p.104

Slide 3 - Diapositive

Stone 4 p.104
Your turn now !
Schrijf de vertaling in het Engels op je blaadje

  1. Hoe laat is het?
  2. Zou u mij kunnen vertellen hoe laat het is?
  3. Wat is de tijd alstublieft?

Slide 4 - Diapositive

Stone 4

Schrijf de vertaling in het Engels op je blaadje

  1. Het is kwart over twee
  2. Het is half 3
  3. Het is 10 voor twee
  4. Het is 4 uur

Slide 5 - Diapositive

Stone 4
Check your spelling

Slide 6 - Diapositive

Stone 4
Check your spelling

Slide 7 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers

In het Engels is het niet beleefd om alleen yes or no te zeggen op een vraag. Hiervoor gebruik je naast yes or no een korte zin. Dit noemen we de short yes/no answers.

short= kort

Slide 8 - Diapositive

Grammar 4 : short yes/no answers
In deze korte zin herhaal je het eerste werkwoord uit de vraag. Daarvoor zet je het juiste voornaamwoord (I/you/he/she..). Staat die er niet duidelijk in? Bedenk dan welke je moet gebruiken (my mother = she).

Does Anne know the way to the cinema?
Yes, she does / No, she does not (not bij een ontkenning)

Would they like to come to my party?
Yes, they would / No they would not (not bij een ontkenning)

Slide 9 - Diapositive

We beginnen met de short yes/no answers

Slide 10 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers
In deze korte zin herhaal je het eerste werkwoord uit de vraag. Daarvoor zet je het juiste voornaamwoord (I/you/he/she..). Staat die er niet duidelijk in? Bedenk dan welke je moet gebruiken (my mother = she).

Does Anne know the way to the cinema?
Yes, she does / No, she does not (not bij een ontkenning)

Would they like to come to my party?
Yes, they would / No they would not (not bij een ontkenning)

Slide 11 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers
Wanneer er een vraag direct aan JOU gesteld wordt (bijvoorbeeld Are you going out tonight?) verandert het werkwoord mee naar de juiste vorm.

Je zegt niet: Yes, I are
Je zegt: Yes, I am

Slide 12 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers
Could
Would
Should
3x M=
Must
May 
Might
Can
Will/Shall
Need
Be-> am, is, are, was, were
Have
  Weet je nog?
 hulpwerkwoorden

Slide 13 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers
Wanneer je een vraag moet beantwoorden met een ander werkwoord (dus geen hulpww) dan gebruik je altijd het ww DO bijvoorbeeld

  Do you like icecream? Yes I do, No, I don't
Does she like icecream? Yes, she does of  No, she doesn;t

J

Slide 14 - Diapositive

Grammar: short yes/no answers
Let's practise!


Short yes and no questions
Exercise 2

Slide 15 - Diapositive

Homework 

Do :   p.108+109   ex. 30,31,32
Study:       P. 130 Voc. A +  P. 108, 109 Grammar 4 + stone 4
de hulpwerkwoorden:
could, would, should, 
must, may, might,
shall, will, need to, 
am, is ,are was, were, 
have

Slide 16 - Diapositive