H2 Je gezicht en haar verzorgen MTH

Je gezicht en haar verzorgen
Dit hoofdstuk gaat over het verzorgen van je gezicht en je haren. 
We leren de volgende dingen:
  • je eigen gezichtsverzorging en haarverzorging
  • manieren waarop je, je gezicht en haren kunt verzorgen
  • wat je kunt doen tegen jeugdpuistjes
  • hoe je passende make-up gebruikt
  • hoe je, je haren in model brengt
  • haarstyling en imago
  • de verschillende verzorgingsproducten die er zijn voor je gezicht en haren
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Je gezicht en haar verzorgen
Dit hoofdstuk gaat over het verzorgen van je gezicht en je haren. 
We leren de volgende dingen:
  • je eigen gezichtsverzorging en haarverzorging
  • manieren waarop je, je gezicht en haren kunt verzorgen
  • wat je kunt doen tegen jeugdpuistjes
  • hoe je passende make-up gebruikt
  • hoe je, je haren in model brengt
  • haarstyling en imago
  • de verschillende verzorgingsproducten die er zijn voor je gezicht en haren

Slide 1 - Diapositive

Tijdens de les
Je leest de tekst in Lesson Up mee, de docent leest de tekst ook voor. Zorg er dus voor dat je goed mee leest en mee luistert.

Je zorgt dat je de juiste antwoorden probeert in te vullen, de docent houdt in de gaten wie er mee doet en of er serieus mee wordt gedaan.

Slide 2 - Diapositive

Gezichtsverzorging

Slide 3 - Carte mentale

De gezichtshuid
De huid op je gezicht is gevoelig. Daarom moet je voorzichtig zijn als je, je gezicht verzorgt.
Er zijn verschillende huidtypen:
  • een droge huid (ruw en schilferig)
  • een vette huid (vettig en glimt een beetje)
  • gecombineerde huid (heeft droge en vette delen)
Vaak is de T-zone (voorhoofd, neus, kin) vet en de rest droog. Er zijn verzorgingsproducten speciaal voor ieder huidtype.

Slide 4 - Diapositive

Wat is een droge huid?
A
ruw en schilferig
B
ruw en vet
C
schilferig en glimmend
D
vet en glimmend

Slide 5 - Quiz

Wat is een vette huid?
A
ruw en vet
B
vettig en glimmend
C
glimmend en schilferig
D
ruw en schilferig

Slide 6 - Quiz

Bij een gecombineerde huid is de T-zone vaak vet. Welke onderdelen horen er bij de T-zone?
A
Voorhoofd, wenkbrauwen, mond
B
voorhoofd, neus, mond
C
voorhoofd, neus, kin
D
voorhoofd, mond, kin

Slide 7 - Quiz

Welke soort huid heb je?
droge huid
vette huid
gecombineerde huid

Slide 8 - Sondage

Gezicht wassen
Was je gezicht regelmatig. In ieder geval 2 keer per dag. 
Dit doe je zo:
  • Zorg dat je schone handen hebt.
  • Haal je haren uit je gezicht, gebruik hiervoor een elastiekje als dat nodig is.
  • Maak je gezicht nat met warm water.
  • Smeer je gezicht voorzichtig in met een zachte zeep of een wasmiddel speciaal voor het gezicht. Gebruik geen gewone zeep, dit droogt je huid uit.
  • Spoel alle zeep goed af. Het is belangrijk dat er geen zeeprestjes overblijven, deze kunnen je huid verstoppen.
  • Dep je gezicht droog met een schone, zachte handdoek. Ga niet wrijven.

Slide 9 - Diapositive

Waarom kan je beter niet met gewone zeep wassen?
A
dan wordt je huid vet
B
dan wordt je huid droog

Slide 10 - Quiz

Gezicht wassen
Na het wassen kun je, je gezicht nog verder schoonmaken. Bijvoorbeeld met een tonic of een reinigingsmelk. Doe je met een watje of wattenschijfje.
Je kunt je gezicht ook scrubben. Dan masseer je, je gezicht met een product waar kleine korreltjes inzitten. Zo verwijder je dode huidcellen in je gezicht. Na het reinigen kun je een verzorgingsproducten op je gezicht smeren, bijvoorbeeld een gezichtscreme.

Slide 11 - Diapositive

Je hebt van dat spul waar korreltjes in zitten. Je kan je gezicht hier mee schoonmaken. Hoe heet dit?
A
reinigingsmelk
B
gezichtscréme
C
tonic
D
scrub

Slide 12 - Quiz

Heb je last van puistjes?
Ja
Nee

Slide 13 - Sondage

Huidproblemen
Veel jongeren hebben last van jeugdpuistjes. 
Onder je huid wordt talg aangemaakt. Talg is een soort huidvet. Als een talgkliertje verstopt of ontstoken is ontstaat er een puistje. 
Puistjes kunnen irriteren, je kan er ook onzeker van worden.

Slide 14 - Diapositive

Huidproblemen
Er zijn verschillende middelen tegen puistjes. Die helpen helaas lang niet altijd. Houd je aan de drie volgende tips:
  1. Houd je gezicht schoon.
    Gebruik daarvoor een gezichtsreiniger voor de gevoelige huid. Je kunt je huid beter niet scrubben.
  2. Zit niet teveel aan puistjes.
    Dan verspreid je juist de bacteriën.
  3. Gebruik niet teveel make-up.
    Daarmee sluit je de huid af en dan genezen puistjes niet.
Je kunt puistjes wel uitknijpen. Maar je moet dan wel goed weten hoe je dit doet, anders maak je het erger.

Slide 15 - Diapositive

Hoe heet het kliertje dat verstopt gaat zitten als je een puistje krijgt?
A
melkkliertje
B
vetkliertje
C
talgkliertje
D
puistjeskliertje

Slide 16 - Quiz

Kies de 3 tips die goed zijn om je huid tegen puistjes te beschermen
A
houd je gezicht schoon
B
zit niet teveel aan puistjes
C
knijp alle puistjes uit
D
gebruik niet teveel make-up

Slide 17 - Quiz

Make-up
Veel jongeren gebruiken mak-up om hun gezicht mooier te maken. Foundation voor een gladdere huid en mascara voor lange donkere wimpers.

Make-up moet passen bij de gelegenheid. Bij een feestje kan je een extreme make up loop gebruiken, als je naar school gaat hou je het wat simpeler. 

Als je make-up hebt gebruikt dan moet je het aan het einde van de dag goed schoonmaken. Er zijn speciale producten die je hier voor kunt gebruiken.

Slide 18 - Diapositive

Extreme make-up look
Ingetogen make-up look

Slide 19 - Diapositive

Haarverzorging

Slide 20 - Carte mentale

Hoofdharen
De meeste haren zitten op je hoofd, je noemt dit de hoofdharen. Je hebt wel 100.000 haren op je hoofd. Per dag verlies je er gemiddeld 100 tot 150.
Hoofdharen beschermen je tegen kou en zonlicht. 
Je hoofdharen zijn opgebouwd uit drie lagen:
  • de merglaag
  • de schorslaag
  • de haarschubben

Slide 21 - Diapositive

Uit welke drie lagen bestaat een haar?
A
schorslaag, membraan, merglaag
B
merglaag, haarschubben, haarlok
C
schorslaag, merglaag, haarschubben
D
schorslaag, haarschubben, haarlok

Slide 22 - Quiz

Hoofdharen
Als je, je haar borstelt dan wrijf je de haarschubben glad. Je strijkt ze één kant op.
Je haar ziet er dan gladder en mooier uit. Dat is een reden om je haar te borstel en te zorgen dat er geen klitten in je haren komen.

Slide 23 - Diapositive

Haartypen
Normaal haar
Dit is van nature gezond en glanst mooi.
Vet haar
Maakt je hoofdhuid veel talg aan? Dan heb je vet haar. Vet haar plakt snel aan elkaar.
Droog en beschadigd haar
Dit haar is uitgedroogd en breekt daardoor makkelijker af.

Slide 24 - Diapositive

Welke drie haartypen zijn er?

Slide 25 - Question ouverte

Soorten haar
Je hebt heel veel verschillende soort haar. Je kan hier bij aan de volgende dingen denken:
  • steil haar
  • golvend haar
  • krullend haar
  • afro haar

Slide 26 - Diapositive

Welke 4 haar soorten ken je allemaal?
A
krullend, golvend, afro, steil
B
steil, krullend, dansend, wild
C
steil, dansend, afro, glad
D
golvend, dansend, wild, steil

Slide 27 - Quiz

Maak een foto van je haar.

Slide 28 - Question ouverte

Roos
Soms laat de hoofdhuid veel huidschilfers los. Dit heet roos. De witte schilfer zitten dan in je haar of ze vallen uit op je schouders.
Je hoofd jeukt vaak, de witte schilfers zien er niet zo fris uit.

Slide 29 - Diapositive

Hoe noem je het als de huid teveel huidschilfers los laat?
A
tulp
B
roos
C
viool
D
margiet

Slide 30 - Quiz

Verzorgingsproducten
Er zijn veel verschillende producten om je haar te verzorgen:
  • shampoo om je haar mee te wassen.
  • conditioner of een masker voor extra verzorging.
  • speciale producten voor de verschillende haartypen, bijvoorbeeld antiroos shampoo.

Slide 31 - Diapositive

Maak een foto van jouw shampoo.

Slide 32 - Question ouverte

Heb je wel eens hoofdluis gehad?
Ja
Nee
Weet ik niet

Slide 33 - Sondage

Hoofdluis
Hoofdluizen zijn kleine beestjes die tussen je haren zitten. Je kunt hoofdluizen van iemand anders krijgen die hoofdluis heeft. Want luizen lopen van het ene hoofd naar het andere. 

De luizen kunnen zich ook via de kleren verspreiden. Ze lopen dan van het ene kledingstuk naar het andere. 
Bijvoorbeeld de kraag van je jas, je sjaal, je muts of je helm.

Slide 34 - Diapositive

Hoe noem je die kleine beestjes die in je haren gaan wonen?
A
hoofdluis
B
hoofdvlieg
C
hoofdmier
D
hoofdworm

Slide 35 - Quiz

Neten
De eitjes van luizen noem je neten. 
Dit zijn kleine witte puntjes die vastzitten aan je haren.

Slide 36 - Diapositive

Hoe noem je de eitjes van hoofdluizen?
A
keten
B
meten
C
leten
D
neten

Slide 37 - Quiz

Hoofdluis
Luizen houden van schoon haar. Daar zitten ze het liefst in. Maar dat betekent niet dat je dan maar met vieze haren moet rondlopen. Dat is natuurlijk niet fris. Bovendien kun je dan toch ook gewoon luizen krijgen.

Goed kammen met een netenkam
ALs je luizen hebt, moet je je hoofdharen goed kammen. Dat doe je mee een speciale, fijne kam: een netenkam.
Je doet dit 2 weken lang, iedere dag. Helpt dat niet genoeg en heb je nog steeds luizen of neten? Dan gebruik je een antihoofdluismiddel. Maar het belangrijkste is om elke dag te kammen met de luizenkam of netenkam.

Slide 38 - Diapositive

Hoe noem je de kam waarmee je, je haar goed moet kammen als je hoofdluis en/of neten hebt?

Slide 39 - Question ouverte

Stylingsproducten
Gel en wax
Dit gebruik je om een kort kapsel in model te brengen. Je kunt er vormen mee maken in je kapsel.
Mousse
Dit gebruik je om lange haren of krullen mee in model te brengen. Door de mousse krijg je mee volume in je haar.
haarspray
Dit gebruik je om een kapsel langer in model te houden.
Haarlak
Haarlak gebruik je als je haar echt vast moet staan. Bijvoorbeeld bij spikes of een lok die overeind staan.

Slide 40 - Diapositive

Waar gebruik je mousse voor?
A
meer volume in je haar
B
je haar overeind zetten
C
je haar golvend maken

Slide 41 - Quiz

Maak een foto van jouw favoriete haar product.

Slide 42 - Question ouverte

Extra verwerkingsopdracht
Maak een collage van alle producten en dingen die je gebruikt voor je gezicht en je haar.
Minimaal 5 plaatjes en zet erbij waar het voor is.

Slide 43 - Diapositive