Oefentoets Administratie hfst 1 t/m 4

Wat is geen kenmerk van een "goed"?
A
goederen zijn tastbaar
B
goederen gaan op een gegeven moment uit de mode
C
goederen worden gebruikt
D
goederen beleef je
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfsadministratieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat is geen kenmerk van een "goed"?
A
goederen zijn tastbaar
B
goederen gaan op een gegeven moment uit de mode
C
goederen worden gebruikt
D
goederen beleef je

Slide 1 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een dienst?
A
Een dienst kan je niet vasthouden
B
Een dienst beleef je
C
Een dienst gaat overdatum
D
Aan een dienst zit meestal een eindtijd

Slide 2 - Quiz

Wat is geen dienst?
A
een bioscoopbezoek
B
kleding
C
naar de kapper
D
naar school

Slide 3 - Quiz

Welke rechtsvorm behoort tot de rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid
A
NV
B
BV
C
Onderneming
D
Eenmanszaak

Slide 4 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat de bedrijfsdoelstelling "continuïteit" betekent

Slide 5 - Question ouverte

Kvk staat voor:
A
Kamer van Koophandel
B
Kies voor Kees
C
Kan voor Kan
D
Kusje voor Klaasje

Slide 6 - Quiz

Kan een eenmanszaak mensen in dienst hebben?
A
Nee
B
Ja

Slide 7 - Quiz

Een zzp ' er is:
A
Zelfstandige zonder Problemen
B
Zelfstandige Zonder Personeel
C
Zeur zonder Potlood

Slide 8 - Quiz

Schrijf de 6 marketing P's op

Slide 9 - Question ouverte

Benoem 3 eigenschappen die een ondernemer moet bezitten volgens jou.

Slide 10 - Question ouverte

Een organogram is....
A
schema van mensen die in het bedrijf werken
B
schema van producten die besteld moeten worden
C
Een overzichtelijk schema van functienamen in een bedrijf
D
schema van taken in een bedrijf

Slide 11 - Quiz

Het primaire proces in een bedrijf is....
A
het totaal aan ondersteunende processen
B
het totaal aan activiteiten gericht op productie, verkoop en levering
C
activiteiten die gericht zijn op de aansturing van het bedrijf
D
processen die als eerste gedaan moeten worden

Slide 12 - Quiz

Archiveren betekent......
A
het maken van kopieën van documenten
B
het opruimen van de rommel
C
informatie zoeken op internet
D
het geordend opbergen van documenten

Slide 13 - Quiz

Een offerte is ........
A
vraag of producten leverbaat zijn
B
schriftelijke toestemming van de gemeente
C
schriftelijke prijsaanbieding van een product
D
mail aan een ander bedrijf

Slide 14 - Quiz

Wat hoort er niet thuis op een offerte ?
A
Netto verkoopprijs van het product
B
Kortingen
C
Klantgegevens
D
Bereidingsadviezen

Slide 15 - Quiz

Een factuur is .........
A
betalingsverplichting van een koper aan een verkoper
B
offerte aanvraag
C
breuk in je arm
D
naam van een bedrijf

Slide 16 - Quiz

Wat hoort niet thuis in de administratie?
A
Een inkoopfactuur wordt in de map inkoopfacturen gedaan
B
Een verkoopfactuur hoort in de map verkoopfacturen
C
Ontvangsten horen in het Bankboek
D
Bestellingen komen in het Kasboek

Slide 17 - Quiz

Karel geniet van de lessen op zijn school. Onderwijs is een "goed" of een dienst?
A
Goederen
B
Diensten

Slide 18 - Quiz