H5/H6mavo3NN

Graag :) een beetje aandacht!
Uitleg en oefenen
Di 25 mei toetsje H5
 online
toets H6
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Graag :) een beetje aandacht!
Uitleg en oefenen
Di 25 mei toetsje H5
 online
toets H6

Slide 1 - Diapositive

Doel? kennis voor M4 en toekomst.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn we aan het doen?

H5 en H6
Spreekbeurt/presentatie
voorbereiden toetsweek

Slide 3 - Diapositive

lezen.
Een standpunt, stelling of mening zijn drie woorden voor hetzelfde...
A
ja
B
nee
C
ik weet het (nog) niet...

Slide 4 - Quiz

WONI: want, omdat, namelijk en immers zijn...
A
gefripste kernoliwoorden
B
informatiewoorden
C
signaalwoorden

Slide 5 - Quiz

Volgens (mij/hem), ik vind, naar mijn mening, de opvatting is.... zijn
A
signaalwoorden die bij conclusie horen
B
signaalwoorden die bij mening horen
C
signaalwoorden die bij argument horen

Slide 6 - Quiz

Signaalwoorden die bij conclusie horen zijn...
A
ten eerste, vervolgens en daarna
B
dus, kortom, concluderend, dat betekent
C
zo, zoals, bijvoorbeeld

Slide 7 - Quiz

ironie en overdrijving

Slide 8 - Diapositive

Is 'Ik word helemaal gek' een overdrijving of ironie?
A
overdrijving
B
ironie

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van ironie?
A
Ik heb eeuwig staan wachten op de trein
B
Evelien draagt lelijke kleding: je kan zo mee doen met een fashionshow
C
Ik kan dat duizendmaal beter
D
Wat een lekker weertje zeg

Slide 10 - Quiz

Lees je in deze zin ironie:
'Jippie! Vandaag les over ironie.'
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Wat doe ik bij werkwoordspelling het eerst? Het regent weer.... het heeft weer geregend...
A
Ik kijk of het in te vullen woord een persoonsvorm is
B
Ik kijk in welke tijd de zin staat.
C
Ik kijk wat het onderwerp van de zin is.
D
Ik vul maar gewoon wat in.

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling.
Wat is goed?
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
C
Hij heeft de boel belazerdt

Slide 13 - Quiz

werkwoordspelling
wat is goed?
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 14 - Quiz

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling? wat is 'word'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

Werkwoordspelling
wat is goed?
Hij is een ober! hij bedien.... graag mensen.
A
Hij bediend
B
bedient

Slide 16 - Quiz

werkwoordspelling
Hij onthou...moeiteloos een bestelling.
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 17 - Quiz

Hoe gebruik je afkortingen?
KLM en a.u.b.....
A
Je geeft een woord met max. 3 letters weer.
B
Een afkorting schrijf je met één of meer punten.
C
Je gebruikt geen hoofdletter.
D
Geen enkel antwoord is goed.

Slide 18 - Quiz

Sexting is een afkorting
A
Nee
B
Ja van sex en texting (uit het Engels)
C
Ja van seks en tinder
D
Ja van send en tits (uit het Engels)

Slide 19 - Quiz

Btw is de afkorting voor
A
Belasting toegevoegde waarde
B
Bruto toegevoegde waarde
C
By the way

Slide 20 - Quiz

Verkleinwoord oma
A
Omaatje
B
Oma'tje
C
Omatje
D
Opoe

Slide 21 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
lolly?
A
lol
B
lolly'tje
C
lollietje
D
lollitje

Slide 22 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje

Slide 23 - Quiz

Voortgezet middelbaar onderwijs....
A
vmbo
B
VMBO

Slide 24 - Quiz

Zon en paneel wordt als samenstelling...
A
zonnenpaneel
B
zonnepaneel

Slide 25 - Quiz

Wat een reuzenleuke oefening...
A
tja, dat is wel goed
B
dus.... fout
C
mag allebei

Slide 26 - Quiz

Heb je de opdrachten van H5 af?
Volgende week verder met 6.
Toets H5 op 31 mei.....daarna komen de spreekbeurten.

Slide 27 - Diapositive