Zomervakantiequiz 2023

Zomervakantiequiz 2023

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zomervakantiequiz 2023

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je deze zomer gaat varen en iemand roept 'stuurboord'. Welke kant bedoelt hij dan?
A
rechterkant
B
achterkant
C
linkerkant
D
voorkant

Slide 2 - Quiz

15 seconden
Als je deze zomer op het strand een 'paperback' leest. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
spannend boek
B
boek van gerecycled papier
C
boek met harde kaft
D
boek met zachte kaft

Slide 3 - Quiz

15 seconden

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft de leraar die er later bijkomt in zijn hand?

Slide 5 - Question ouverte

15 seconden
Hoe vaak wordt de leraar verbeterd door de vader? Noteer een cijfer als antwoord.

Slide 6 - Question ouverte

10 seconden

Slide 7 - Diapositive

35 sec
Wat staat er in de rebus?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorig jaar zijn we naar Portugal .....(reizen)
A
gereist
B
gereisd
C
gereizt
D
gerezen

Slide 9 - Quiz

10 seconden
Speciaal voor mij is ze naar de ijsboer ...(sjezen)
A
gesjeest
B
gesjeesd
C
gesheest
D
gesheesd

Slide 10 - Quiz

10 seconden
Eind februari staat de eerste wedstrijd op het rooster. Hoewel het nog guur kan zijn in die tijd van het jaar, hopen de wielrenners op een warme voorjaarszon.

Wat is het tegenovergestelde van ''guur''?
A
aangenaam warm
B
apart
C
de eerste tijd
D
onaangenaam koud

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een synoniem voor 'omvang'?

A
fors
B
grootte
C
honderd
D
nietig

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord in de zin is een werkwoord?

Renske viert op 25 september haar verjaardag.

A
viert
B
op
C
haar
D
verjaardag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord in de zin is de persoonsvorm?

Niet alleen Renske gaat op die dag feestvieren.

A
alleen
B
gaat
C
dag
D
feestvieren

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp in de zin?

Veel mensen zijn in september jarig
A
veel mensen
B
zijn
C
in september
D
jarig

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Daar in de verte staan jongens ____ niet op deze school zitten.

A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Naar welk woord in de zin verwijst het woord haar?

Ali vraagt verlegen aan het meisje of hij haar ergens van kent.

A
Ali
B
verlegen
C
het meisje
D
hij

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk werkwoord past in de zin?

Dat team ____ een prijs gewonnen
A
is
B
heb
C
heeft
D
zijn

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter welke zin hoort een vraagteken?

A
Bij een asiel in New York wordt een verlamde kat gebracht
B
Door verlamde achterpootjes kan de kat niet lopen
C
Een medewerker knutselt een rolstoel van Lego
D
Kan de kat zo’n rolstoel wel zelf besturen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden horen met een hoofdletter?

in china won een frans team een prijs met hun parachute.

A
In China Frans
B
China Frans Parachute
C
In Frans Parachute
D
In China

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd?

A
bouwen
B
landen
C
springen
D
zweven

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk land is het Nederlands, naast Nederland en België, een officiële taal?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk Engels woord komt oorspronkelijk uit het Nederlands?
A
table
B
window
C
milk
D
cookie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke taal is dit?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke taal stond dit fragment van Asterix en Obelix?
A
Afrikaans
B
Fries
C
Surinaams
D
Vlaams

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions