Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Woordenschat H1
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
- huiswerk
- terugkoppeling
- H1 Woordenschat: stijlfiguren
- werkwoordspelling
Aan de slag!
Slide 2 - Diapositive
Start Woordenschat
Hoofdstuk 1: stijlfiguren
Herhaling, tegenstelling, opsomming
Slide 3 - Diapositive
doelen
Ik kan de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming herkennen en begrijpen.
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn stijlfiguren eigenlijk?
Slide 5 - Question ouverte
Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken. Hiervoor kun je stijlfiguren gebruiken. Dit gebruik je om iets te benadrukken.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Drie stijlfiguren
Herhaling: precies dezelfde woorden nog een keer noemen
"Plus geeft meer, veel meer."
Tegenstelling: je zet twee tegenovergestelde zaken naast elkaar
"Vierkant in de fles, rond op de tong" (reclame van jeneverproducent)
Opsomming: je noemt een aantal zaken na elkaar die meestal een verband hebben
"Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder."
Slide 8 - Diapositive
herhaling
Drommels, drommels en nog eens drommels.
Geld, ja, geld is het enige waar hij voor leeft.
Ik ga nooit, nooit meer in een achtbaan.
Slide 9 - Diapositive
tegenstelling
Wij steunen elkaar door dik en dun.
De grootste ondernemer van de stad moest op de kleintjes letten.
Een grote mond, maar een klein hartje hebben.
Slide 10 - Diapositive
opsomming
Een opsomming van meerdere woorden, zinnen of zinsdelen.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
Slide 11 - Diapositive
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Drommels, drommels en nog eens drommels!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 12 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'In de stille kamer was er erg veel herrie in haar hoofd.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 13 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 14 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Het regent, maar toch word ik niet nat.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 15 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 16 - Quiz
Opsommingen
In dit hoofdstuk worden drie bijzondere opsommingen behandeld:
1. de drieslag
2. de climax
3. de omgekeerde climax
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
opsomming: drieslag
Een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen.
Veni, vidi, vici.
Heerlijk, helder, Heineken.
Slide 19 - Diapositive
Climax
Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeeld:
Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Je hebt goed, beter en je hebt het beste.
Slide 20 - Diapositive
opsomming: omgekeerde climax
een steeds zwakker wordende reeks
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het bleek zelfs nog geen fiets. Nee, hij won een bal.
Slide 21 - Diapositive
Je hebt mensen en mensen.
Dit is een:
A
Drieslag
B
Anticlimax
C
Herhaling
D
Tegenstelling
Slide 22 - Quiz
Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Herhaling
B
Drieslag
C
Tegenstelling
D
Climax
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
00:28
Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan. Als ik terugkijk in de tijd.
Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 25 - Quiz
00:43
Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag. Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.
Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling
Slide 26 - Quiz
01:14
Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op. Met bloed zweet en tranen, Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.
Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Vidéo
Rampen bedreigen het menselijk leven, knolraap en lof, schorseneren en prei Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven, knolraap en lof, schorseneren en prei * Welke stijlfiguren herken je hier?